Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

Geschiedenis van Soest; eerste geschreven berichten over onze landstreek

P.J. van den Breemer

GESCHIEDENIS VAN SOEST

Eerste geschreven berichten over onze landstreek

In de oorkonde van keizer Koenraad II van het jaar 1028 wordt ons dorp Soest voor het eerst genoemd. Toch is het wel zeker, dat er in deze streken al veel vroeger mensen woonden en waarschijnlijk is ook Soest wel eerder bewoond geweest. Alleen, geschreven geschiedenis daarover ontbreekt.
Koning Karel de Grote deed in het jaar 777 schenkingen aan de Sint Maartenskerk van Utrecht. Onder meer de tolgelden, die werden geheven bij Dorestad (Wijk bij Duurstede), de villa Lisiduna (Leusden) met al zijn onderhorigheden en de jachtterreinen van de koning, gelegen aan de beide zijden van de Eem. Zo werd er aan de Utrechtse bisschop hulp geboden bij het besturen en het kerstenen van de bevolking in deze streken.
Dit charter van 7 juni 777 is het begin van de geschreven geschiedenis van de Gelderse Vallei.

Andere schenkingsoorkonden noemen steeds meer plaatsen of nederzettingen. Zo wordt Hees, dat nu een deel van Soest is, al in 838 genoemd. Dit Hees was ook aan de Utrechtse bisschop in leen gegeven, maar de bisschop schonk zijn rechten op die goederen weer aan ene graaf Rodgar, in ruil voor andere, van Rodgar verkregen opbrengsten. In deze akte worden, naast Hees, ook Zeist, Leusden en Doorn genoemd. Zeer spaarzame berichten uit lang vervlogen tijden.
Uit onze geschiedenisboeken weten wij, dat Karel de Grote (768-814) in West Europa een groot rijk heeft gevestigd, strekkende van de Pyreneën tot aan de Elbe.
Hij moest strijden tegen de Friezen, de Saksen en andere Germaanse stammen in ons land en in Duitsland. Soms met heel veel moeite, heeft hij ze allemaal overwonnen.
Welke stammen woonden er nu hier in Eemland? Zijn wij Friezen of Franken of Saksen? Mogelijk waren die drie stammen hier al eeuwen met elkaar vermengd en woonden zij op de meest gunstige plaatsen, waar landbouw en veeteelt mogelijk was aan de randen van de Utrechte heuvelrug.
Karel de Grote, inmiddels tot keizer gekroond in het jaar 800, is niet alleen een goed veldheer, maar ook een goed bestuurder. Hij stelt overal zijn vertrouwensmannen, zijn leenmannen aan, zorgt voor een goede wetgeving en een prima centraal gezag. Vooral de kerstening van de onderworpen volkeren vindt hij belangrijk en daarom steunt hij de kerk en haar bisschoppen zoveel waar mogelijk is.
De opvolgers van keizer Karel echter kunnen zijn grote rijk niet meer de baas en in 843 (Verdrag van Verdun) valt het in drie delen uiteen; het westen (later Frankrijk), het oosten (later Duitsland) en een zeer langgerekt middenrijk, waartoe ook ons land behoorde. Dit middenrijk wordt de speelbal tussen oost en west en wordt verder opgesplitst.

Het gevolg is rampspoed en geweld, ruim 100 jaar lang, door onderlinge oorlogen, invallen van de Hongaren, plunderingen door de Noormannen. De opvolgers van de vroegere leenmannen stellen zich steeds zelfstandiger op, handelen alsof zij geheel zelfstandig zijn en bevechten elkaar met hun legertjes. Graven van Holland, bisschoppen van Utrecht en hertogen van Gelre komen in die tiende eeuw op het strijdtoneel.
En de gewone mensen, die her en der verspreid woonden zullen wel heel vaak het slachtoffer geweest zijn van al deze onrust. Zij zoeken bescherming bij hun landheer, maar zijn dan ook geheel en al aan hem overgeleverd.
Zij moeten belasting (tienden) betalen, hand en spandiensten verlenen, mee ten strijde trekken, zij zijn "horig". In 925 komt ons land definitief onder het gezag van de Duitse vorsten, die inmiddels ook de titel van keizer van het Roomse Rijk hebben verkregen.
Deze Duitse keizers hebben er belang bij dat hun gezag wordt erkend. Zo wordt ook weer de bisschop van Utrecht gesteund, want een bisschopszetel is niet erfelijk en de keizer kan zelf veel invloed uitoefenen bij de benoeming van een opvolger. Veel meer moeite hebben zij met graven en hertogen.
De oorkonde van 1028 is een voorbeeld van keizerlijke steun aan zijn trouwe bisschop en aan de kloosters, die door die bisschop overal worden gevestigd.
Deze kloosters waren van grote invloed, vooral op het platteland, voor de kerstening van de bewoners en de ontginning van woeste gronden.
In de tijd van de invallen van de Noormannen is er ook in deze streken een chaos ontstaan en pas rond het jaar 1000 begint de geschiedenis opnieuw.

Bronvermelding
Jhr. W.H. de Beaufort en Dr. M.K.E. Gottschalk: Geschiedenis van de landbouw in de Historisch-geografische ontwikkeling in en om Soest, Jaarboek Oud Utrecht 1970
H. Halbertsma: Zeven eeuwen Amersfoort provincie Utrecht
E. Luden: Het Gooi en de Erfgooiers
Joh. Winkler: Erfenis der eeuwen

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto