Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

Blinken en verzinken

Herman Schoemaker en Rene van Hal

In de Kerkebuurt van Soest staat het oudste kerkelijk gebouw van Soest. De omstreeks 1350 gebouwde kerk vormt nog steeds een belangrijk ijkpunt in onze gemeente. Eeuwenlang werd hier voor de katholieken de mis opgedragen. De Reformatie in de zestiende eeuw maakte hier een eind aan. In de Republiek der Nederlanden werd de protestantse kerk de staatskerk. De bestaande kerken werden door de protestanten geconfisqueerd en aangepast voor de protestante eredienst. De katholieken moesten hun heil maar ergens anders zoeken. Alle grote en kleine kerken in de Nederlanden, zoals de bekende Domkerk in Utrecht, kregen een gereformeerde signatuur. Voor de katholieken was deze maatregel een schokkende gebeurtenis. In alle dorpen en steden werd het openbaar belijden van het roomse geloof niet toegestaan. Roomse kerken en officiële gebouwen waren vanaf dat moment verboden. Ook kloosters werden gesloten. Processies en roomse gilde- en broederschapbijeenkomsten werden verboden, bedevaarten werden niet meer georganiseerd. Dit alles was met name aan de orde in de Noordelijke Nederlanden, dus boven de grote rivieren. Gelukkig heerste er in de Republiek een redelijk tolerante houding met betrekking tot andersdenkenden. De Republiek was een toevluchtsoord voor andersdenkenden, bijvoorbeeld joden en hugenoten. Ook de roomsen werden getolereerd zolang ze niet boven het maaiveld uitkwamen en openbare bijeenkomsten organiseerden. Heimelijk verscholen roomse kerken waren als zodanig niet herkenbaar. Een vermaarde „schuilkerk" was een kerk op de zolder van een groot herenhuis in Amsterdam, "Ons Lieve Heer op Solder"[1}. Deze kerk heeft ruim twee honderd jaar als katholieke kerk dienst gedaan. Verschillende gesloten gemeenschappen, zoals sommige vissersdorpen (Volendam) en boerendorpen, bleven ook in de noordelijke Nederlanden trouw aan hun roomse wortels. Ook de Soester boeren vormden net als in dorpen als Hoogland, Achterveld, Laren, een lokaal gesloten gemeenschap. Van openbare roomse kerken was echter eeuwenlang in Soest geen sprake. In dit artikel richten wij de blik op de gang van zake na de reformatie in Soest.

Eind zestiende eeuw werd „de Roomse Religie" officieel door de Staten van de Provincie Utrecht bij placaat verboden. Na 26 augustus 1581 mocht er in de Petrus- en Pauluskerk (thans gekend als de Oude Kerk) geen roomse mis worden opgedragen. Sinds die tijd werden godsdienstoefeningen van de hervormden in deze oude rk parochiekerk gehouden. De overgang van de Petrus- en Pauluskerk naar de gereformeerde, later hervormde, kerk verliep moeizaam. De katholieken wilden niet gedoopt worden in de protestantse kerk. Huwelijken en dopen werden aanvankelijk in huizen, niet in de kerk, voltrokken.

Op 8 juli 1606 verklaarde Samuel Pitius, predikant te Soest, in de Synode van Utrecht dat hij een „redelijk gehoor had".[2] Veel Soester boeren bleven de oude leer getrouw en zij werden daarin gesterkt door priesters die nu en dan heimelijk de gemeente bezochten. Zij gingen voor in godsdienstoefeningen in schuren en boerderijen. Nog op 14 augustus 1665 klaagt de hervormde predikant dat er in Soest, waar in geen dertig jaar een roomse geestelijke was geweest, er nu een was binnen gekomen. Tengevolge van die klacht heeft de overheid maatregelen genomen. Op 13 maart 1666 kon worden medegedeeld dat de geestelijke weer vertrokken was [3]'. 

Toch bleef de meerderheid van de Soester (boeren-) bevolking na de Reformatie trouw aan hun (roomse [4]) geloof. Het is opmerkelijk en tekenend voor trouw dat de Soester boeren eeuwen na de Reformatie het roomse kerkleven zo goed mogelijk bleven onderhouden. Tijdens de Bataafs-Franse tijd (1795-1813) deden de Franse revolutionaire ideeën opgang. De katholieken zagen de kans op gelijkheid, zij eisten de geconfisqueerde kerken weer op. De val van Napoleon betekende het einde van de Franse tijd. De kansen voor de katholieken op teruggave van de kerken waren in het Koninkrijk der Nederlanden (nadrukkelijk verbonden met de Hervormde Kerk) verkeken. Op 3 november 1848 werd de nieuwe Nederlandse Grondwet door Thorbecke (1798-1872) geproclameerd. Buitengewoon belangrijk was de volledige scheiding van kerk en staat. De regering kon de openbare uitoefening van het katholieke geloof niet langer tegenhouden. De Paus kondigde aan in Nederland weer bisschopszetels te gaan instellen.

Blinken
De katholieken konden na eeuwen eindelijk hun geloof weer openlijk belijden. Het „Rijke Roomse" Leven verscheen eerst in de Zuidelijke Nederlanden op het toneel, maar later ook op vele plaatsen in het noorden. Processies, bedevaarten en optochten trokken veel gelovigen. Er was grote behoefte aan roomse kerken en parochiegebouwen zoals pastorieën, scholen, verzorgingshuizen en kloosters. De katholieken blonken uit in bouwlust. Met bewonderenswaardige ijver en enthousiasme werd in veel gemeenten door de parochianen de bouw ter hand genomen. Opvallend is dat vrijwel alle katholieke kerken die na 1848 zijn gebouwd, dezelfde neogotische bouwstijl vertonen. Een aandachtig waarnemer vindt tientallen voorbeelden in Nederland (waterstaatskerken). De kerken zijn imposante gebouwen die de grandeur van de roomse kerk moesten uitstralen: grote kerkgebouwen en waar mogelijk hoge torens. Het Aartsbisdom Utrecht, thans gevestigd aan de Maliebaan, beleefde een spectaculaire bloei, die zich manifesteerde in tientallen kerken en kerkelijke gebouwen.

Enkele voorbeelden in onze omgeving:
Hilversum - St Vituskerk 1892
Laren - St Jan, na eerst een Waterstaatskerk midden 19° eeuw, in 1925 de huidige Sint Jan, die in 1937 is verheven tot basiliek (Basilicum Minor)
Baarn - St. Nicolaaskerk 1861
Eemnes - St. Nicolaaskerk 1845
Bussum - St. Vituskerk 1884
Culemborg - Ste. Barbarakerk 1886

Ook in Amersfoort, Soesterberg (1839), Hoogland (1882), Hamersveld (1841) werden in die tijd katholieke kerken gebouwd.
Een belangrijke architect, die vele kerken en gebouwen in Nederland ontwierp, was de katholieke J.P.H.Cuypers (1827-1921). Het rijksmuseum en het Amsterdamse Centraal Station zijn naar zijn ontwerp. Cuypers ontwierp meer dan 100 kerken, waarvan er 70 in Nederland werden gerealiseerd. Een bekende kerk van zijn hand is de Vondelkerk bij het Vondelpark in Amsterdam [5]. Ook in Soest was een grote bouwdrift, vaak onder leiding van enthousiaste bouwpastoors.

De heropbouw van de katholieke gemeenschap in Soest Met de benoeming van Willem Steenhoff als pastoor voor Soest begon voor de katholieke parochiegemeenschap in Soest een geheel nieuw tijdperk. De eeuwen ervoor werden door de heer F.S.I. Knaapen [6] getypeerd als een armoedige bestaan in Soest met slechts af en toe een lichtpuntje. Al in het eerste jaar van zijn benoeming tot pastoor wist Steenhoff voldoende financiële middelen te vergaren om een architect te benaderen die inhoud zou kunnen geven aan zijn bouwkundige idealen.

Pastoor Steenhoff was niet zo maar een dorpspastoor, maar eigenlijk een geleerde persoonlijkheid, waarvan men zich nog steeds afvraagt waarom juist hij naar Soest werd gezonden. In 1853 wordt de HH Petrus- en Pauluskerk aan het huidige Kerkplein ingewijd. Deze kerk kwam in de plaats van een eerder tot kerk verbouwde boerderij, die in 1836 door pastoor M. van Dijk nog is verrijkt met een toren [7].

De nieuwe Petrus en Pauluskerk wordt geflankeerd door een grote pastorie rechts en links een kosterswoning. Pastoor Steenhoff vervolgde zijn bouwactiviteiten met de bouw van het Sint Jozefgesticht (1869) waarvoor hij de Zusters van O.L.Vrouw van Amersfoort uitnodigde om daar een kloostergemeenschap op te bouwen, met zorg voor onderwijs, ouderen en hulpbehoevenden. In 1871 werd het poortgebouw bij het RK kerkhof aan de Dalweg gebouwd, met tegelijkertijd een vernieuwing en uitbreiding van de begraafplaats. Eveneens in 1871 werd een jongensschool (St. Bonifaciusschool) gebouwd, een neogotisch gebouw dat later bekend werd als het Verenigingsgebouw Sint Jozef. Daarmee werd rond de Holleweg (huidige Dalweg) en de doorgaande weg door Soest een groot aantal gebouwen gerealiseerd, bestemd voor de katholieke gemeenschap. Met de groei van Soest zien we als eerste dat nieuwe initiatieven worden genomen in de wijk Soestdijk [8]. Rond 1911 leidt dit tot de oprichting van een 2eparochie, gewijd aan H. Maria Onbevlekt Ontvangen. Als eerste wordt in 1912 een begraafplaats op het "Hart" gerealiseerd. De Eerste Wereldoorlog vertraagde de bouw van de kerk. Deze werd pas in 1925 in gebruik genomen.

In 1905 vestigden zich de zusters Augustinessen van Heemstede in Soestdijk.[9] Zij kwamen naar Soestdijk op initiatief van het welgestelde kinderloze echtpaar Ordeman, die hun zorg voor de ouderen daarmee invulling gaven. Door de zusters werden de ouderen en andere hulpbehoevenden eerst gewoon thuis verzorgd. In 1925 werd Nieuw Mariënburg gerealiseerd naast de villa van de familie Ordeman en werden hier de ouderen verzorgd. Bijzonder is dat na de Tweede Wereldoorlog vele tientallen jaren hier ook een kraamkliniek gevestigd is geweest. Veel Soesters zijn hier ter wereld gekomen. Het klooster van de zusters had een grote tuin met de nog bestaande mooie vijver. In de periode 1931 — 1962 trok vanuit de Mariakerk de Sacramentsprocessie door deze tuin. Ook Soestdijk kreeg zijn eigen katholieke school (lagere school - Mariaschool en een bewaarschool). In 1929 werd ook een verenigingsgebouw geopend, het Ludgardus parochiehuis.

Dit gebouw vlak bij de kerk (waar eerder een kunstzaal was gevestigd) werd te koop aangeboden en door een aantrekkelijke financieringsregeling was het de parochie mogelijk dit te realiseren. In 1939 [10] werd in Soest-Zuid de 3e Soester parochie opgericht en de H. Familiekerk gebouwd. Ook hier werden in de loop van de jaren twee katholieke scholen gerealiseerd, t.w. de Willibordusschool en later de Ludgerusschool. De 4e parochie in Soest werd opgericht toen de wijk Soesterveen in de 70-er jaren werd ontwikkeld. Eerst werd gekerkt in de Open Hof, samen met de Hervormden en gereformeerden. Pas in 1979 werd de Joanneskerk ingewijd. In het Soesterveen waren al eerder drie katholieke basisscholen gerealiseerd.

In de eerste helft van de 20ste eeuw verwierf de katholieke gemeenschap vanuit schenkingen en erfenissen de nodige landerijen en panden en er werden ook in de 30-er jaren zelfs vanuit de kerk eigen woningen gebouwd, zoals het dubbele woonhuis Steenhoffstraat 36/38 waar van 1945 — 1965 de RK Bibliotheek was gevestigd. Apart genoemd mag wel worden de armenzorg die een plek had binnen de katholieke gemeenschap en daarnaast de ondersteuning van priesterstudenten en missionarissen.

Naast de realisatie van kerken, scholen en kloosters was ook het katholieke gemeenschapsleven in opkomst. Tal van verenigingen en organisaties werden in Soest opgericht. Hierbij zijn ondermeer te noemen: diverse sportverenigingen (voorgangers SO Soest, Gym- en wandelvereniging Crescendo), Katholieke Boeren- en Tuindersbond, Werkliedenverenigingen, RK Middenstand, maar ook een eigen RK Spaarbank (later overgedragen aan de plaatselijke Raiffeisen/Rabobank), RK Bibliotheek, RK Instuif voor Jongeren (voorganger carnavalsvereniging "De Narre Knollen") en een RK woningbouwvereniging (Sint Jozef later opgegaan in wat thans De Alliantie is). Deze verenigingen en organisaties hadden geen eigen gebouwen in bezit, maar maakten voor hun activiteiten gebruik van de twee in Soest gerealiseerde parochiehuizen (St. Jozef en Ludgardus). In Soest kan natuurlijk het bestaan van het Groot Gaesbeeker Gilde of Sint Aechten Schuttersgilde en het Sint Anna Gilde niet onbenoemd blijven. Deze verenigingen vinden hun oorsprong al vele eeuwen eerder, maar zorgen wel voor binding in de katholieke gemeenschap van Soest door hun activiteiten. Daarbij moet worden opgemerkt dat het Groot Gaesbeeker Gilde pas vanaf 1916 bij een aanpassing van de statuten de katholieke identiteit nadrukkelijk heeft beschreven. Daarvoor werd niet zo nadrukkelijk op de religie van de leden gelet. Wel zette men zich, met name vanuit de protestantse kerk, af tegen een lidmaatschap van hun kerkleden aan het gilde. Dit alles vanwege de wijze van feesten door de gildeleden. Ook Soesterberg kende een eigen historie op het gebied van de katholieke gemeenschap. Deze is in dit artikel niet nader beschreven.

Verzinken
Na tientallen jaren bloei en groei kwam er langzamerhand een einde aan deze periode. Demografische veranderingen lagen hieraan te grondslag. Toenemende ontkerkelijking, toenemend individualisme en afnemende groepstrouw deden het christelijke kerkbezoek ook in Soest afnemen. Kerken en instellingen werden afgebouwd of gesloten, gebouwen werden afgebroken dan wel verkocht en kregen een andere functie.

Ook de Soester katholieke gemeenschap ontkomt niet aan maatschappelijke ontwikkelingen. De groei van het aantal parochies tot vier in Soest heeft nog tot na het 2eVaticaans Concilie doorgelopen (1963-1964). In 1968/1969 is het kerkschip van de HH Petrus en Pauluskerk nog vervangen door nieuwbouw, geheel in de stijl van de 60-er jaren, maar wel omlijst met ornamenten uit de oude kerk. In 1978 is ook de Mariakerk vervangen door nieuwbouw, die tegelijkertijd plaats vond met de nieuwbouw van Zorgcentrum Mariënburg dat werd uitgebreid met twee complexen aanleunwoningen (Mariënhorst en Mariënheuvel). In 1979 werd zelfs nog de Joanneskerk (onderdeel van het cultureel centrum met de namen De Borg, C-Drie en nu Idea aan de Willaertstraat) in gebruik genomen als parochiekerk. Pas rond 2000 zien we dat de maatschappelijke ontwikkelingen zich ook in Soest laten vertalen in een discussie over de toekomst van de vier parochies. Gekozen wordt, na eerst een intensieve samenwerking, al vanaf 1975 te komen tot de vorming van één (Willibrord-) parochie met nog vier kerkgebouwen. Het teruglopend kerkbezoek en de kosten verbonden aan het onderhoud van de gebouwen leidde in 2008 tot de sluiting van de Joanneskerk (Soesterveen) en een jaar later 2009 tot de sluiting van de Mariakerk in Soestdijk. Met een heuse processie door Soest werden de verschillende ornamenten uit deze kerk overgebracht naar de HH Petrus- en Pauluskerk. Sinds 2010 maakt RK Soest onderdeel uit van de HH Martha & Mariaparochie, die ook de katholieke gemeenschappen in Baarn, Eemnes, Bilthoven, De Bilt en Maartensdijk omvat.

Al eerder zagen we dat de kosten van de twee in Soest aanwezige parochiehuizen (St. Jozef en Ludgardus) niet meer in verhouding stonden tot de ontvangsten en de exploitatie daardoor niet meer sluitend te krijgen was. Zij werden beide begin jaren '70 afgestoten. In 2011 is echter nog wel een nieuw parochiecentrum gecreëerd in Soest dat de naam gekregen heeft van "De Sleutel" (deze naam is door Jan Menne 1-2011, oud CDA-wethouder in Soest, voorgesteld). De Zusters van O.L. Vrouw van Amersfoort, die een klooster hadden in het Sint Jozefgesticht aan de Steenhoffstraat, hebben in 1958 nog een nieuwe locatie betrokken aan de Heideweg in Soest. Villa Buitenzorg bouwden zij om tot Regina Pacis. Het Sint Jozefgesticht (waar nu o.a. het Gildehuis, Museum Soest en de Historische Vereniging Soest — Soesterberg gehuisvest zijn) is in 1963 afgestoten, nadat bejaardencentrum Molenschot in Soest was gerealiseerd en de bewoners daar hun intrek hadden genomen. Ook de onderwijsfunctie werd door de zusters in Soest in 1962 volledig overgedragen aan leken. Dat betrof kleuterscholen aan de Ericaweg, Steenhoffstraat en Mariastraat. Ook de Sint Jozefschool werd door de zusters overgedragen en werd vanaf dat moment van een meisjesschool een gemengde school in combinatie met de voormalige jongensschool Bon ifacius aan de Steenhoffstraat. Aan de Steenhoffstraat was ook nog een VGLO-school, die als naaischool door de zusters was geïnitieerd. Deze werd gesloten. Het klooster aan de Heideweg is in 1999 ook door de zusters verlaten. In de periode 2000 tot en met 2014 is dit gebouw nog in gebruik geweest door de paters Salesianen van Don Bosco, die daar hun Nederlands hoofdkantoor vestigden nadat ze uit Leusden waren vertrokken.

Ook de verschillende RK-organisaties zijn inmiddels opgegaan in meer algemene stichtingen en organisaties, zoals het Wijkverpleging het Wit-Gele Kruis, de RK Spaarbank (geïntegreerd binnen de RABO-bank), de RK Bibliotheek in de Openbare Bibliotheek. Het Groot Gaesbeeker Gilde is echter nog steeds actief en is nog in bezit van verschillende landerijen in Soest, waaronder het gildeterrein De Blaak. Dus zeker nog niet alle van oorsprong "katholieke" bezittingen zijn verdwenen, c.q. verdwenen uit het straatbeeld. Verschillende gebouwen zijn niet afgebroken maar verkocht en hebben inmiddels een andere functie gekregen (bijvoorbeeld het Sint Jozefgesticht, de oude pastorie van de Mariakerk en de Petrus en Pauluskerk).

In betrekkelijk korte tijd hebben we in Soest de opkomst en neergang van de roomse gebouwen mogen waarnemen. De explosieve groei na 1848 en daarna vanaf eind jaren '60 de geleidelijke afbouw tot in onze tijd. Actueel is het sluiten van kerken in de katholieke kerkprovincie (met name in het Aartsbisdom Utrecht) door de publicaties van kardinaal Eijk. Door het verminderde kerkbezoek en de terugloop aan financiële middelen zijn kerksluitingen onvermijdelijk. Eijk spreekt zelfs de verwachting uit dat binnen 15 jaar (het jaar waarin hij met emeritaat gaat) van de 300 roomse kerken in het Aartsbisdom er 20 zullen zijn overgebleven.[11]

Natuurlijk werd deze opmerking hem niet in dank afgenomen. Inmiddels is ook in de protestante kerken van Soest kerksluiting bespreekbaar geworden. In de grootste protestantse kerk van Soest (de PKN Protestantse Kerk Nederland) is onlangs een discussie gestart om van de vier PKN kerken in Soest naar twee kerken te gaan.

Endnotes:
1. Museum Ons Lieve Heer opSolder,Amsterdam.
2. Historische Vereniging Soest. Nederduitsch-Hervormde Gemeente Ds.J. J. Bos laatste alinea van hoofdstuk De Toren.
3. Historische Vereniging Soest. Nederduitsch-Hervormde GemeenteDs.J. J. Bos laatste alinea
4. We moeten ons wel realiseren dat het beleven van het geloof natuurlijk in die tijd (net als in deze tijd) anders is dan tot een geloofsgemeenschap horen en daar ook ingeschreven staan. Pas veel later zien we een nadere verbijzondering van christelijke identiteiten en signaturen. Het is zeker in het begin van de Reformatie geen bewustwordingsproces, maar meer dat men zichzelf nog niet bekent tot hetgeen de Reformatie als nieuwe stroming wordt ingezet.(rvh)
5.Wikipedia Pierre Cuypers.
6. Uit de geschiedenis van Soest deel 3: De Petrus en Paulusparochie, uitgave van de "Historische Vereniging Soest"
7. 1000 jaar Kerkgeschiedenis in de Provincie Utrecht, hoofdstuk Van Boerderij naar Waterstaatskerk door Marloes Soer
8. Boekwerk 60 jaar samen op weg; een stukje geschiedenis van de Mariaparochie te Soestdijk; geschreven door F.S.I. Knaapen.
9. Met hart en ziel; verleden, heden en toekomst van de Augustinessen van Heemstede. Uitgegeven t.g.v. het 75-jarig bestaan van de congregatie op 27 juni 1963.
10. 1939-1989; Vijftig jaar Parochie H. Familie Soest-Zuid, P.J. v.d. Breemer.
11. 15 maart 2015 Google. Tien misverstanden over kerksluiting in het Aartsbisdom.

 

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto