Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

Huisartsen in Soest in de 20e eeuw

J. Kuipers (huisarts)

In 2012 mochten wij een boekje van oud huisarts dokter J. Kuipers (1929-2014) ontvangen met bovenstaande titel. Het was voor ons aanleiding om een artikelenreeks te weiden aan de gezondheidszorg in Soest en Soesterberg.
Inmiddels zijn we gevorderd met beschrijven tot in de periode van na de Tweede Wereldoorlog. Maar wie zou dat beter kunnen beschrijven dan dokter Kuipers zelf als ervaringsdeskundige? Op enkele spellingscorrecties na is deze tekst het manuscript van zijn hand, omwille van de leesbaarheid zijn wel enkele tussenkopjes aangebracht.

Na de Tweede Wereldoorlog
En zo zijn dan na de oorlog in Soest acht huisartsen werkzaam, te weten de doktorenRupertSr. en zijn zoon, Donker, De Vos, Stroband, Veldhuyzen van Zanten, Carels en Van Dorssen. De grootte van de praktijk zal van ieder verschillend zijn. Er bestond uiteraard een vrije artsenkeuze, hoewel toentertijd toch ook de gezindte van arts en patiënt een rol hierin gespeeld heeft.
De bevolking was in 1948 gegroeid tot rond de 22.000 inwoners. Er was een gegarandeerd inkomen per patiënt die ingeschreven was bij het verplichte ziekenfonds dat in de oorlog (in 1942) was opgericht.

Bejaardenzorg
De toename van de bevolking bracht ook met zich mee dat er meer ouderen kwamen, die niet altijd opgevangen konden worden door familie. Zo ontwikkelden zich particuliere "rusthuizen".
In de villa "Marienburg" aan het Nieuwerhoekplein werd in 1945 na uitbreiding gevestigd "Nieuw Marienburg". Dit was "Een R.K. Pension voor Ouden van Dagen, rust- en herstellingsoord, tevens noodziekenhuis. Het Noodziekenhuis staat onder leiding van H.G.Rupert, arts Burg Grothestraat 49 te Soestdijk. Het aan deze inrichting verbonden Consultatie Bureau voor Zuigelingen staat onder leiding van dokter Keyzer, Kinderarts te Hilversum en wordt gehouden op Di en Do van 10 tot 11 uur." (Uit Vraagbaak voor Soest 1948) Later kwam hier ook een kraamkliniek, waar huisartsen en vroedvrouwen hun bevallingen konden doen, onder het zeer toegewijde oog van de zusters van Mariënburg. De kliniek is in 1964 gesloten. En dan aan de Heideweg 52 in Soest Zuid: Huize Buitenzorg: "Tehuis voor oudere mensen die verzorging nodig hebben en over niet te grote beurs beschikken. De inrichting is ingesteld op Soc. Dem. grondslag en verleent toegang voor alle gezindten. Staat onder leiding van en wordt bestuurd door Zr. Heimans." In mijn herinnering een zeer gewaardeerde en bevlogen directrice!
Aan de Beckeringhstraat staat de villa "Eikenhorst", eertijds bewoond door de familie Beckeringh. Hierin werd in 1950 gevestigd een rusthuis van de Hervormde Diaconie en later ook enige tijd een kraamkliniek. Zo waren dan de drie zuilen vertegenwoordigd in de particuliere bejaardenzorg van Soest. In de gemeente hadden zich in die tijd veel gepensioneerden gevestigd van buiten en deze werden ook ouder. De behoefte aan rust- en verpleeghuizen werd dan ook groter en zodoende kochten of huurden verplegers en verpleegsters grotere huizen in de gemeente, ten einde daar ouderen die zorg nodig hadden op te vangen. Op Soestdijk waren dat bijvoorbeeld twee grote villa's boven aan de Lazarusberg, huize Naron. Op Soest Zuid Huize de Aide Therp aan de Nieuweweg, thans verdwenen en aan de Bosstraat De Malvahoeve.
Ook in Soestduinen was een dergelijk huis, "De witte Raaf" genaamd. Dit om enkele te noemen, maar er waren er meer! Veel mensen namen bejaarden ter verzorging in huis en noemden zich "pension". Pas later kwamen er de grotere verpleeg- en rusthuizen: Molenschot in 1968, in 1992 verhuisd naar de Dalweg, en Groot Engendaal dat tegenwoordig niet aan de huidige eisen schijnt te voldoen en waarvoor een andere plaats wordt gezocht. Verder nog Braamhage aan de Inspecteur Schreuderlaan. Al deze bejaardenhuizen gaven weer extra werk aan de huisartsen. Men verzorgde daar zijn eigen patiënten die ook uit de gemeente kwamen. De rusthuizen hadden geen eigen huisarts.

Wijkverpleging
Voor de verpleegkundige zorg aan huis werd in 1912 door de Hervormde Kerk de Wijkverpleging opgericht. In het Wijkhuis aan de Middelwijkstraat 36 woonden de zusters. Later ging deze instelling over naar het landelijke Oranje-Groene Kruis. Het Wit-Gele Kruis was gevestigd aan de Molenstraat en werd eerst bediend door de zusters van Mariënburg. Zo waren de twee religieuze zuilen ook weer aanwezig in de verpleging. De "neutrale" zuil in de vorm van Het Groene Kruis kwam pas heel veel later! Met deze hulp van verzorging en verpleging werkten de huisartsen. Voor de ingewikkelder ziekten waren er de specialisten (hun opleiding in de academische ziekenhuizen was begonnen in 1933) die verbonden waren aan het ElisabethenLichtenberg-Ziekenhuis in Amersfoort. Ook in Baarn was een ziekenhuis, maar daar was het contact vanuit Soest aanvankelijk wat minder mee.
De huisartsen hielden spreekuur aan huis, maar gingen ook op huisbezoek (visites genaamd) bij hun patiënten. Onderzoek werd gedaan met stethoscoop, handen en vooral ook met ogen en oren! Grotere ingrepen werden uiteraard in de spreekkamer gedaan. Het aantal visites en consulten per dag zal ongeveer gelijk zijn geweest. Een belangrijke functie van de huisarts was ook het gesprek met de patiënt en dat hoefde lang niet altijd alleen over zijn ziekte te gaan!
Over het algemeen waren de onderlinge contacten tussen de Soester huisartsen goed. Men had elkaar ook nodig in geval van afwezigheid en zelfs ook bij ziekte, want een arbeidsongeschiktheid- en ziektekostenverzekering was niet altijd aanwezig. Er bestond toch een zeker saamhorigheidsgevoel, noem het "Gildesfeer", wat niet wil zeggen dat er nooit onderlinge conflicten waren!

In 1949 vertrekken uit Soest dokter Veldhuyzen van Zanten, opgevolgd door dokter J.C.Rip aan de Soesterbergsestraat en dokter Carels, opgevolgd door het artsenechtpaar Schutte-Beek aan de Burg. Grothestraat. In 1950 volgt dokter G. van Beurden zijn schoonvader dokter J.H.A. Rupert sr op aan de Steenhoffstraat. Als dokter de Vos zijn praktijk neerlegt in 1953, volgt dokter J.H.W. Tervoert hem op aan de Lindelaan, hoek Prins Bernhardlaan. Dan vertrekt in 1958 ook dokter Donker, van wie mijn echtgenote en ik de praktijk aan de Middelwijkstraat overnemen.
Zo zijn er dus veel veranderingen in deze jaren na de oorlog. Echter niet in het aantal huisartsen. De laatste vrije vestiging was immers in 1943 dokter H. van Dorssen geweest. De grootte van de praktijken bleef tamelijk stabiel, hoewel de vrije artsenkeuze natuurlijk wel maakte dat bij praktijkoverdracht naar een jongere dokter, de oudere patiënten liever een leeftijdgenoot hadden als huisarts. Het omgekeerde kwam uiteraard ook voor. Merkwaardig was wel, dat bij een praktijkoverdracht de zittende collega's nauwelijks werden ingelicht. Inspraak was er vrijwel niet, maar er werd wel verwacht dat men in noodgevallen voor elkaar waarnam.
De onderlinge contacten van de huisartsen waren redelijk goed te noemen, maar ook met de specialisten in Amersfoort was de samenwerking over het algemeen goed, al bleven natuurlijk de zuilen bewaard. Sommige specialisten hielden sinds 1951 spreekuur in Soest: die uit de Lichtenberg in het wijkhuis aan de Middelwijkstraat en die uit het Elisabeth in de Molenstraat. Beide ziekenhuizen hadden hun wekelijkse bijeenkomsten met huisartsen en daar was persoonlijk contact mogelijk. Elkaar kennen komt de medische zorg ten goede! De praktijk werd in de eerste naoorlogse jaren uitgevoerd zonder assistente. De echtgenote nam de telefoon aan en soms deed ook de altijd aanwezige dienstbode dit. Men bedenke ook dat veel patiënten geen telefoon hadden. Veel aanvragen om een visite werden aan de deur gedaan.
Spreekuren werden in de ochtend gehouden en aanvankelijk niet op afspraak en ook wel 's middags. Een in deze tijd haast niet meer voor te stellen gewoonte was een afzonderlijk spreekuur voor ziekenfondspatiënten en "particulieren": mensen die zelf betaalden en al of niet verzekerd waren. Rekeningen, "honorarium" genaamd, werden in die tijd eenmaal per kwartaal uitgeschreven en soms aangepast naar draagkracht van de mensen!
Het is de grote verdienste geweest van dokter Tervoert om het onderlinge contact tussen de huisartsen te verbeteren en ook vast te leggen. Men kwam aanvankelijk eens per jaar bij elkaar om te spreken over de vakanties (5 weken). Degenen met schoolgaande kinderen moesten in de zomer met vakantie, de overigen in voorjaar en najaar! Ook werd rekening gehouden met de ligging van de praktijken in de gemeente.Onder aanvoering van dokter Tervoert, die helaas op jonge leeftijd overleed (1968), werden regels opgesteld voor waarneming bij ziekte: maximaal een halfjaar, daarna moest de zieke maar voor een waarnemer zorgen! Sinds 1953 gold al een weekeinddienst (van zaterdagmiddag tot maandagmorgen). Ook kwamen er regels voor waarneming voor een nieuw te vestigen collega, die dus nog een praktijk moest opbouwen. Hij zou pas na een halfjaar mee mogen doen in de dienstregeling, een mijns inziens toch wel wreed besluit. Dit trof dokter Borst, die zich in 1960 vestigde aan de Paulus Potterlaan. Het was de tijd dat Soest zich uitbreidde en de flats op de Soester Eng Gebouwd werden.

Ziekenhuis
Het optimisme in de jaren zestig over de te verwachten groei van de gemeente speelde ook Zonnegloren in de kaart. Zonnegloren was in 1926 opgericht als sanatorium op protestantse grondslag voor de behandeling van tuberculose. De behandeling van deze ziekte bestond vooral uit langdurige verpleging in frisse buitenlucht en daar waren de bossen van Soest heel geschikt voor. De patiënten kwamen uit het hele land en ook daardoor en door de toch wel gemakkelijke besmettingskans was het een wat geïsoleerde plaats geworden in de gemeente Soest. Er was een eigen bakkerij en slagerij bijvoorbeeld. Toen de behandeling van de tbc meer mogelijkheden bood en veel korter ging duren, werd het aantal patiënten minder en keek men al in 1956 uit naar de mogelijkheid Zonnegloren om te bouwen tot een algemeen ziekenhuis, hetgeen verwezenlijkt werd in 1963. De komst werd met argusogen bekeken door de Amersfoortse ziekenhuizen. Ook de wat oudere huisartsen, die langere contacten met Amersfoort hadden, moesten er nog wat aan wennen, maar de jongere sloten zich eerder aan bij de jongere (leeftijdgenoten) specialisten die in Zonnegloren kwamen werken. Een goed persoonlijk contact bevordert de samenwerking! Overigens zijn ook de langer gevestigde huisartsen zich later meer op Zonnegloren gaan richten.

Maatschappelijke ontwikkelingen
In deze tijd kwam de anticonceptiepil op de markt: alleen op recept verkrijgbaar en dat leidde tot discussies over het voorschrijfgedrag. Met name de wat oudere en rechtzinniger dokters hadden moeite met het geven van de pil aan ongehuwden en aan in hun ogen nog niet "voltooide" gezinnen. En zo waren er natuurlijk veel gradaties. De dokter bepaalde wat goed was! Vrije artsenkeuze bleef uiteraard altijd mogelijk. In elk geval bleven de juristen er buiten, zoals niet het geval was later bij de problemen rond abortus provocatus en euthanasie! Dit terzijde.
In 1965 legde dokter van Beurden zijn praktijk in Soest neer. Hij werd in de Steenhoffstraat in het oorspronkelijke praktijkhuis van dokterRupert sr opgevolgd door dokter Nicolas, die zich in de komende 25 jaren zou ontwikkelen als de ongekroonde "leider" van de Soester huisartsen, die zich overigens hun soevereiniteit voorbehielden.
In deze jaren werd het gewenst geacht dat de huisarts meer wetenschappelijk zou werken. Tot dan was hij afhankelijk van zijn ervaring, het bestuderen van vakliteratuur en de bijeenkomsten in de ziekenhuizen, waar door specialisten "praatjes" werden gehouden.
In 1966 kwamen er hoogleraren huisartskunde aan de universiteiten, het Huisarts Instituut werd opgericht en vanaf 1973 diende men een opleiding te volgen om de huisartspraktijk te mogen uitoefenen. Het is in Soest vooral dokter Chavannes geweest die zich daarvoor heeft ingespannen, later overigens ook anderen. De artsen in opleiding moesten praktijkervaring op doen en kwamen zo bij "ervaren" gevestigde huisartsen terecht. Zo ook in Soest. De opleiders moesten op hun beurt verslag uitbrengen in Utrecht en zo geschiedde dat een huisarts niet altijd aanwezig was voor zijn patiënten. Ook de praktijkassistente verscheen om veel werk uit handen van de huisarts te nemen. Zo veranderde de "solitair" werkende huisarts geleidelijk in een praktijk met meer werknemers. Overigens wel heel geleidelijk. Later verscheen ook de volwaardige huisarts als assistent in de praktijk. Een ontwikkeling die zich in het begin van de 21e eeuw zou voortzetten, passend in de tijd.
In 1968 overleed dokter Tervoert, betrekkelijk jong nog. Hij is een zeer gewaardeerde collega geweest en heeft veel bijgedragen aan de onderlinge verhoudingen van de Soester huisartsen. Zijn opvolger werd dokter Oeberius Kapteyn. Er kwamen meer veranderingen, want in 1969 vestigde dokter P. Rupert, de zoon van dokter H.Rupert, zich in Soest Zuid aan de Ossendamweg, waardoor hij de derde generatie Rupert-huisartsen werd. De tweede nieuwe vestiging in Soest Zuid was dokter Walter in datzelfde jaar. Soest breidde zich uit in Klaarwater en Soesterveen. In 1970 werd het huisartsen echtpaar Schutte aan de Burg. Grothestraat opgevolgd door het echtpaar Overbeek. Veel veranderingen dus in de tijd waarin Soest groeide.

In deze dagen deed zich ook een nieuw probleem voor, namelijk abortus provocatus. Moesten wij meewerken aan de wens van sommige patiënten een ongewenste zwangerschap af te breken als de vrucht niet levensvatbaar was of zelfs nog daarna? Een zodanige ingreep moest dan in Zonnegloren gebeuren. Er waren nog geen moderne methoden om te zien of de vrucht emstige afwijkingen had! Een "commissie" werd gevormd en zoals te verwachten was werd de abortus provocatus verworpen om ethische redenen. Later werd de eerste abortuskliniek geopend en in 1971 het Vrelinghuis in Utrecht. Vervolgens kwam de vraag natuurlijk of wij de patiënten daarheen moesten verwijzen met een briefje. Een ieder loste dit naar eigen geweten op!

Een merkwaardige vorm van bijscholing was de zogenaamde Phono didactische cursus. Een bandje over een bepaald onderwerp werd rondgestuurd naar een van de collega's die geschikte apparatuur had om dit af te spelen. Men kwam dan bijeen om het aan te horen en te bespreken. Dit alles kwam bij de praatjes van de specialisten in de ziekenhuizen en de vakliteratuur, waardoor de kennis op peil bleef. Sinds die tijd werd bij de opleiding tot huisarts verplicht gesteld om een stage bij een huisarts te volgen. Er kwam in 1973 een registratie van huisartsen in een zogenaamd BIG-register. 

In Soest werd ook de behoefte gevoeld meer samen te werken met wijkzusters, maatschappelijk werk (toen nog in zuilen verdeeld) en fysiotherapeuten. Een enigszins rumoerige bijeenkomst in restaurant de Soesterduinen met eigenlijk te veel mensen heeft nauwelijks vervolg gekregen, mede omdat de belangen van vrije ondernemers (huisartsen en fysiotherapeuten) en werknemers (zusters en maatschappelijk werkers) toch te ver uit elkaar lagen. Ook het contact met Zonnegloren kreeg meer gestalte door een ingestelde overlegcommissie van huisartsen en specialisten. Moesten bijvoorbeeld huisartsen inspraak hebben bij het aantrekken van nieuwe specialisten? Heikele punten en vaak prestigekwesties.

In 1972 vestigde zich in het gebied Klaarwater dokter D. van Dorssen, de zoon van dokter H. van Dorssen, die inmiddels verhuisd was van de Eigendomweg naar de Hellingweg in Soestdijk. Ook in Soestdijk kwam verandering toen dokter Oeberius Kapteyn verdween en dokter Chavannes voor hem in de plaats kwam (1973). In deze tijd werd de avonddienst ingesteld. Uit de elf huisartsen werden drie groepen gevormd en uit elke groep deed er één de avonddienst. Dat gaf voor de patiënten nog een zekere herkenbaarheid.
Tot nu toe werd de praktijk gehouden in de woning van de dokters, maar ook daar kwam verandering in. In 1975 probeerden dokter Walter samen met tandarts Eggink een pand te bouwen in Overhees. De medewerking van de gemeente was daarvoor noodzakelijk, maar die had zo veel bezwaren en eisen dat dit plan niet door kon gaan. In 1976 ging dokter Chavannes praktijk houden aan de Lindelaan en in 1977 probeerden dokter Nicolas, dokter Borst en ik een leegstaande school aan de Pr. Hendriklaan te huren van de gemeente. Maar die stelde zoveel voorwaarden: huur voor 7 jaar en daarna ongewis, een parkeerplaats aanleggen op onze kosten, zodat alleen dokter Borst de strijd volhield en daar alleen ging zitten. Later bouwde daar eerst zijn associé en daarna opvolger dokter Von Bartheld een woonhuis met praktijk.
Dan komt in 1977 dokter Huitema aan de Regentesselaan als opvolger van dokter H. Rupert,die overlijdt en in datzelfde jaar verschijnt dokter Krijger eerst als associé en in 1980 als opvolger van dokterRip. In het Soesterveen heeft zich dan ook nog in 1978 vrij gevestigd de vrouwelijke dokterFloor,die in 1995 weer verdwijnt zonder opvolger.

Het was ook de tijd dat van overheidswege gestreefd werd naar meer samenwerking tussen regionale ziekenhuizen. De Amersfoortse gingen samen in 1989 onder de naam Eemland-ziekenhuis. Zonnegloren en ziekenhuis Maarschalksbos in Baarn, dat al vernieuwd en verhuisd was van de Torenstraat naar de Molenweg, zochten elkaar op om sluiting tegen te gaan. De hele strijd valt buiten het kader van dit verhaal maar de huisartsen moesten wel hun voorkeuren van verwijzing bepalen. Het eindresultaat is geweest dat de Soester en Baarnse ziekenhuizen opgeslokt werden door Amersfoort. Baarn bleef bestaan maar werd opgeslokt door Amersfoort, Zonnegloren moest sluiten (1996) en Soest kreeg als troostprijs een kleine polikliniek aan de Dalweg voor laboratoriumwerkzaamheden en aanvankelijk ook de mogelijkheid van dagverpleging. Al deze locaties onder de naam Meander.
In 1979 stopte dokter Stroband met zijn praktijk, zonder een opvolger aan te wijzen. De patiënten konden zelf een zittende huisarts kiezen. Dat was een ongebruikelijke gang van zaken. Men bedenke daarbij dat de vroegere gewoonte een praktijk te "verkopen" om van deze som te gaan rentenieren verboden was toen er een wettelijk verplichte pensioenregeling was ingesteld. In datzelfde jaar stopte ook dokter H. van Dorssen met de praktijk. Zijn opvolger werd zijn zoon.

Door deze veranderingen en de bebouwing van het Soesterveen was er de mogelijkheid voor een nieuwe huisarts in die buurt. Hoewel er in wezen een vrije vestiging mogelijk was, kozen de zittende huisartsen voor een vorm van sollicitatie en zo kwam dokter Bavinck in 1980 de gelederen versterken aan de Draailier. Dat heette "een gesteunde vestiging". Als voorwaarde gold, dat zijn praktijk begrensd zou worden door de Koningsweg en dat de in dat gebied al wonende patiënten niet naar hem over zouden moeten gaan! Niets menselijks is de huisartsen vreemd. In dat jaar wordt dokter Klop associé van dokter Krijger, terwijl in 1980 dokterRipzijn praktijk neerlegt.
Tot nog toe waren de onderlinge afspraken tijdens de huisartsvergaderingen betrekkelijk vrijblijvend, maar daar kwam in 1984 verandering in toen de geboren leiders aanstuurden op een schriftelijk waarneemcontract, waaraan een ieder zich diende te houden. In wezen niet veel verschillend van de mondelinge afspraken, maar toch een geschreven richtlijn. Bij overtreding van de regels kon men moreel gestraft worden en zelfs beboet (!), hetgeen overigens zelden voorkwam.

Medische centra
Maar 1984 was ook een jaar van wezenlijke veranderingen in praktijkvoering. Hadden de huisartsen tot nog toe de praktijk aan huis, in dat jaar opende dokter Krijger met dokter Klop en dokter Rupert,die praktijk hield aan de Ossendamweg, een nieuw gebouwd praktijkpand aan de Buntweg, samen met de kruisverenigingen en het maatschappelijk werk: Gezondheidscentrum Soest Zuid, De Bundeling genaamd, later ook met fysiotherapeuten. Dit was dus het eerste Centrum in Soest waar meerdere disciplines samen kwamen in één gebouw.

In hetzelfde jaar werd een tweede centrum gebouwd in Overhees. In dit geval door dokter Bavinck samen met de fysiotherapeute mevrouw de Graaf en later in 1987 uitgebreid met de komst van dokter Spelberg en meer fysiotherapeuten. Dit is het Medisch Centrum Overhees. In 1986 komt mevrouw dokter Verberne als associé met dokter Chavannes in de huisartsenpraktijk De Linde, die al wat langer bestond dan de vorige.
Het was de tijd dat men van oordeel was dat er nu een soort evenwicht in de praktijkgrootte en in de verdeling over de regio's bestond. En dat het verder niet wenselijk werd geacht dat er nieuwe vestigingen bij kwamen. Een vestigingscommissie van huisartsen zou hierin adviseren. Met name of een groepspraktijk bestond uit zelfstandige huisartsen of uit een huisarts met associé. In die tijd is veel gediscussieerd over deze materie. Op 1 februari 1986 werd van gemeentewege bepaald dat een nieuwe vestiging verboden was. Het advies kwam van de Gemeentelijke Commissie Gezondheidszorg, waarvan overigens dokter Nicolas voorzitter was. In dit kader werd ook gevraagd aan de huisartsen op te geven hoe groot het aantal patiënten was dat bij hen ingeschreven stond. Het wachten was op een regionale vestigingscommissie, die later opgericht zou worden. Het is de vraag of deze regels op een wettelijke basis stoelden, maar men hield zich er wel aan. Het vrije beroep zoals dit vroeger bestond werd langzamerhand aan banden gelegd. En die banden zouden steeds sterker worden in de volgende decennia, een niet tegen te houden tijdsverschijnsel! In 1987 vertrekt uit De Bundeling dokter Klop, opgevolgd door dokter Mout en ook in het centrum Overhees komt verandering doordat dokter Spelberg de gelederen gaat versterken.
In 1988 verdwijnt dokter Borst, terwijl dokter Von Bartheld alleen verder gaat met de praktijk aan de Prins Hendriklaan en tenslotte in dat jaar komt dokter Smits-Schaffels als associée in de praktijk van dokter Nicolas.
Ook aan verplichte nascholing wordt gedaan. Er bestond al een tijdje een landelijk register van huisartsen (het zogenaamde BIG-register) waarin men ingeschreven moest zijn om praktijk uit te oefenen. Men diende cursussen te volgen waarmee punten gehaald konden worden, die noodzakelijk waren om ingeschreven te blijven.
In deze tijd was er een redelijk evenwicht in de praktijkgrootte en regioverdeling en men was niet gesteld op nieuwe vestigingen. Hoewel een nieuwe (vrije) vestiging in principe mogelijk was, was deze nieuwkomer afhankelijk van de zittende collega's vanwege waarneming, en van de gemeente (huisvesting) en van de ziekenfondsen. Hoewel de onderlinge samenwerking redelijk goed was, ontstond toch de wens de 16 huisartsen te verdelen in twee groepen met het oog op de waarneming, het onderlinge contact zou ook eenvoudiger worden. En zo werden twee huisartsen groepen, of Hagro's, gevormd: Hagro A bestaande uit Bavinck, Van Dorssen, Krijger, Mout, Rupert,Spelberg en Walter, in Hagro B zaten Von Bartheld, Chavannes en Verberne, Huitema, Kuipers, Nicolas, Overbeek en Smits-Schaffels. Een nieuw waarneemreglement werd getekend door de meesten. Beide Hagro's waren zelfstandig en zorgden voor onderlinge waarneming. De eigen huisarts was voor de patiënt niet altijd meer aanwezig tijdens vakanties, avonddiensten of afwezigheid door nascholing. Een ontwikkeling die nu eenmaal bij de tijd hoorde!

In 1990 werd een keer door de gemeente geprobeerd een Gezondheidscentrum met huisartsen, fysiotherapeuten en maatschappelijk werk op te richten in Soestdijk maar dat is nooit van de grond gekomen.De landelijke regeling over vestigingen, aangifte van de praktijkomvang aan de ziekenfondsen verdween ook weer in deze jaren. Overheidsbemoeiing werd klaarblijkelijk niet zo nodig meer gevonden. Overigens kwamen veranderde richtlijnen spoedig weer terug.

In 1992 besloot ik te stoppen met de praktijk en een opvolger diende te worden gezocht, waarbij bedacht moest worden dat hij naar mijn gevoel zou passen bij de patiënten van de praktijk en ook bij de zittende collega's. Er was onduidelijkheid over vestigingsregels, met name of de ziekenfondsen een stem in het kapittel hadden. Uit de op een advertentie afgekomen ongeveer 40 sollicitanten koos ik 5 kandidaten en die werden voorgelegd aan de collega's, die tenslotte dokter Oudshoorn kozen. Hij heeft enige tijd praktijk gehouden bij mij aan de Middelwijkstraat en later in een pand aan de Dalweg.
Het was in 1994 dat er plannen kwamen om op het vervallen terrein van het St Josephgebouw aan de Steenhoffstraat hoek Dalweg een "Medisch Centrum Steenhoffstraat" te bouwen met daarboven woningen. Het gebouw, de zogenaamde Visserstaete, kwam er wel maar het medisch centrum niet, waarschijnlijk te weinig animo bij de medici.

In 1996 komt mevrouw dokter Van Kranenburg de gelederen in de Overheespraktijk versterken. Dan komt er ook een einde aan Zonnegloren. Als troost krijgt Soest van het Meander imperium een dagpolikliniek waar kleine verrichtingen mogelijk zijn en een laboratorium en röntgenlab gevestigd zijn.
Aan het einde van de twintigste eeuw opent aan de Lange Brinkweg het vierde medisch centrum in Soest genaamd "Medisch Centrum De Lange Brink" met de dokters Nicolas, Smits-Schaffels en Oudshoorn. Samen met fysiotherapeuten, maatschappelijk werk en verloskundigen en uiteraard de vele assistentes, die nodig zijn om de gang van zaken draaiende te houden. Einde 1998 verdwijnt ook dokter P.Rupert. Hij wordt opgevolgd in De Bundeling door dokter K. Vrijmoet. In december van het jaar 1999 legt ook dokter Nicolas de praktijk neer.

Hiermee wil ik de geschiedenis van de Soester huisartsen in de twintigste eeuw beëindigen. Uiteraard is dit een vrij willekeurige grens. Ik ben ervan overtuigd dat de ontwikkelingen doorgaan naar de geest des tijds. Veel veranderingen zullen er komen in de volgende jaren. De beschrijving daarvan laat ik graag over aan een ander!

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto