Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

De oudste families van Soest

Gerard Staalenhoef

In de komende afleveringen van ons tijdschrift zal aandacht worden besteed aan de oudste generaties van een aantal families waarvan bekend is dat zij gedurende eeuwen in Soest woonachtig zijn. Dit plan is niet nieuw want reeds in de eerste jaargangen werd de "top" van de familie Van 't Klooster besproken. [1] Juist bij de oudste generaties blijven er vele vragen bestaan omdat er onvoldoende bronnen zijn dan wel de juiste bronnen nog niet zijn gevonden. Ondanks deze vragen wordt toch tot publicatie overgegaan, mede in de hoop dat anderen de antwoorden kennen. Aangezien tijdens de bijeenkomsten van onze Werkgroep Genealogie regelmatig blijkt dat behalve de familieverwantschap ook het grondbezit en/of de situatie van bewoning grote belangstelling heeft wordt ook daarop ingegaan.

De familie Stalenhoef (I)
Van deze familie, welke pas na 1722 de naam Stalenhoef gaat voeren, is de oudst bekende voorvader in rechte lijn vermoedelijk een Aart, die naar schatting omstreeks 1490-1500 is geboren. Hij wordt beschouwd als de vader van twee zoons die gedurende enkele jaren beleend zijn geweest met:

Veen in Heezerveen
Op 22 maart 1549 deelt de abt van Sint-Paulus te Utrecht mede dat voor hem is gekomen Ruesselt Engbert Geérloffsz weduwe en overdroeg: "die rechte helft van een stuck veens ènde velts" gelegen in Heezerveen dat zij, met haar toenmalige man Willem Schae beerntsz. bij transport van Herman van Hamersvelt öp Sinte Odulphusdach 1506 heeft verkregen. De belendenden zijn oostwaarts Roeloff van Baern en westwaarts Rutger Jacobs en Gijsbert Henricxsz. De abt verleent daarop als onversterfelijk erfleen deze helft van het stuk veen en velts aan "ysaack aertsz en gerijt aertsz, gebrueders", gezamenlijk.
Op dezelfde dag draagt Ruesselt Engbert Geerlofsz weduwe eveneens op "die helft van der helft van een stucke veens ende velts" in Heezerveen. Zij en haar man Engbert Geerlofsz hebben dit in leen ontvangen op 26 maart 1512 bij transport van Lucija Willem Schae beerntsz dochter. De belendenden zijn dezelfde als de hiervoor genoemden. De wederhelft heeft Willem Engbertsz. De abt verleent dit kwart ook aan de broers Isaak en Gerrit, gezamenlijk.
Beide broers dragen hun delen later over aan "Dyrick Rijcksz"; 13 april 1556.
Op 20 juni 1556 komt Willem Engberts (zie hierboven) voor de abt en draagt zijn "rechte helftte van der helftte" over aan Isaac Aarts. Nog geen jaar later draagt Isaac dit deel eveneens op aan Dirk Rijkse: 28 mei 1557. [2]
Omtrent de broer Gerrit hebben wij verder niets gevonden; mogelijk is hij vrij jong en ongehuwd gestorven.
Over Isaac is meer bekend, aannemende dat het dezelfde persoon betreft.

Isaac Aartse als ouderman van het gilde
Bij het opstellen van de nieuwe fundatiebrief is een Isaac Aarts ouderman van het Groot Gaasbeeksgilde.
Hij bezit dan geen zegel en verzoekt Gerrit Hilhorst "voor mij te beseghelen"; 3 juni 1560. [3]
Wij weten dat Isaac Aartse (die van het veen) in 1557 nog in leven is, zodat hij deze ouderman geweest kan zijn. Gezien de rol die vele (mogelijke) nazaten van hem in dit gilde hebben gespeeld lijkt deze gevolgtrekking niet al te gewaagd.
Het kan zijn dat de hierna.genoemden verwanten zijn van Isaac Aarts. Indien wij er, mede op grond van de voornaamgeving, vanuit gaan dat hij een zoon heeft gehad die Aart Isaacse. heet, is het zeer wel mogelijk.

Het gezin van Aart Isaakse
Een Huijbert Peter Huijberts maakt op 9 juli 16 29 zijn testament waarin o.a.. worden genoemd zijn zuster Martina, gehuwd met Aart Isaaks en hun kinderen Isaak Aarts en Hilletje Aarts.
De ouders van Martina zijn wellicht (doch dat is nog niet bewezenl) Peter Huijbertse en Hilletje Gijsbertse (de Beer?).
De dochter Hilletje is dan vernoemd naar haar grootmoeder van moederskant.
Een Aert Isaacksz (wellicht de man van Martina en de vader van Aart en Hilletje) wordt genoemd als belendende van een huijs, hoff ende hoffstede, strekkende "van 't Soestsche karckpadt tot aen den Geeren toe"; andere belendenden zijn "Peter Grootfelts erffgenamen"; 24 juni 1615.[4] 
Meer zekerheid krijgen wij vanaf een Isaak Aarts, wellicht identiek met de hiervoor genoemde zoon van Aart en Martina.

De eerste "zekere" voorvader
Isaak Aartse (vermoedelijk zoon van Aart Isaakse en Martina Huijbertse), geb. ca. 1585-'90;
tr. (1) ca. 1610 Meijnsje Willem Janse de Ruijght, dochter van Willem Janse Ruijght en Gijsbertje Meijnse (Hilhorst?)
tr. (2) Soest d.d. 17 mei 1640 Anna Gijsbertse, dochter van Gijsbert Teunisse Natter en ? [5] 
Het eerste huwelijk blijkt uit een acte van afstand, welke hier in het geheel wordt opgenomen mede om onze lezers een indruk te geven van het geschreven taalgebruik in die tijd.

"Compareerde voor mij Joris Petersz. gesubstitueerde inplaetse van den Edele Wernaert van Velthuysen principaele schoudt. Jacob Louwersz. ende Albert Jansz. schepenen tot Soest in het gerecht Johan ende Gijsbert Isackszonen elck voor haer selven, mitsgaders den selve Johan Isacksz. hem selven sterckmaeckende ende rato caverende voor Willem en Heynrick Isacksz. sijnnen broeijders als oock Mertina Isacksdr. synnen jongste suster. mitsgaders Thys Gerrtisz. ende Philips Cornelisz. als mannen voochden van haerlieden huijsvrouwen en verclaerden tesaemen by desen vuyt erachte van accoorde bij haerl. tesaemen op date den XXVIIIen april anno 1640 mit haerl. respectieve vader ende schoonvader Isac Aertsz. ten overstaen van de voorschr. onmondige haere mombers gedaen ende gecontraheer-t aengaende haerluijder smoeijders naegelaten goet ende haerl. door dode van haere moeyder Meynsgen Willem Janz. Ruychtdr. als oock door dode van Willem Jans Ruichtsz. als Ghysbertgen Meijns synne zal. huysvrouw de voorschr. comparanten haere bestevader ende bestemoeder eenichsins by testamente ofte andersins souden moegen naegelaeten wesen van alle 't selve te renontieeren ende afstandt te doen glijck zy comparanten tesaemen voorschreven van 't selve renontieeren ende a'fstandt doen bij .dezen ende dat alles ten behoeve van haerl. respectieve vader Isack Aertsz. ende Anna Ghijsbertsdr. synne huijsvrouw ende haerl. erffgenamen omme in alle haer vrie wille daer mede te mogen doen sonder eenige wederseggens onder Voorwaarde dat Isack Aertsz voornoemd sijnne onmondige kinderen die alsnoch onmohdich sijn ende tot haere mondige jaeren niet en sijn gecomen te onderhouden ende te voldoen volgens den accoorden mit synne voorschr. kinderen ten overstaen van de mombers en vrunden synder onmondige op date den 28 april anno 1640 als voorschr. is opgericht, gemaect ende beteykent. Versoeyckende overdien sij comparanten voornoemt aen ons Schoudt ende schepenen voorschr. in qualité als vooren verhaelt in deze gecondemneert te worden hetwelck door het versoeyck van de voorschr. comparanten di es bi den schoudt vonnisse overdien aen ons voorschr. schepenen daer van vermaent synde deselve comparanten in deser haer versoeyck hebben gecondemneert den inhouden deses naer behoren naer te comen ende dat onder verbandt van haerl. personen ende goederen ende submissie als naer rechten te oorconde deses hebben wij schoudt ende schepenen dese van wege de comparanten besegelt ende beteykent.

Actum den XVIen mertij 1641 oude stijll.
Joris Petersz. - Jacob Lourensz. - Alberts Jansz.

Mij present sekretaris Johan Schoudten. [6]

Uit deze acte blijkt:
- dat Isaak Aartse is gehuwd geweest met Meijnsje Willemse Ruijgt en dat zij is overleden, evenals haar ouders Willem Janse Ruijght en Gijsbertje Meijnse;
- dat Isaac Aarts inmiddels is hertrouwd met Anna Gijsbertse;
- dat uit het eerste huwelijk zijn geboren: Johan Isaakse en Gijsbert Isaakse (die beiden reeds meerderjarig zijn), voorts twee dochters (niet met name genoemd) die zijn getrouwd met Thijs Gerritse en Philips Cornelisse alsmede de nog onmondige Willem, Hendrik en Martina Isaakse;
- dat al deze kinderen en schoonzoons afstand doen van alle goederen die hun moeder en haar ouders hebben nagelaten ten behoeve van Isaak Aartse en zijn tweede echtgenote Anna Gijsbertse;
- dat Meijnsje vermoedelijk enig (overlevend) kind is aangezien haar kinderen ook afstand doen van de nagelaten goederen van haar ouders;
- dat reeds in april 1640 (dus een maand voor het huwelijk) een accoord is opgesteld waarin Isaac belooft dat hij zijn minderjarige kinderen zal onderhouden tot zij mondig zijn.

Over de kinderen uit Isaac's eerste huwelijk zijn wel enkele gegevens bekend doch deze zijn in het kader van dit artikel niet van belang.

Uit dit tweede huwelijk is slechts een kind bekend:
- Jacob Isaacse; hij wordt hierna besproken. 

Eerst nog een aantal gegevens die zeker, dan wel vermoedelijk, op de vader betrekking hebben:
Een Isaak Aerts is schepen van Soest; 1648, '49 en '50;

Een "Ysaack Aerts" betaalt f.6-6-0 huisgeld; 1645.

Op de "Uitsettinghe" van deze huisgelden komt hij voor onder nr. 45. Omtrent de vermoedelijke ligging van zijn "huis" kan worden opgemerkt dat:
- Geertgen int Clooster voorkomt onder nr. 40;
- Jacob Evertse Noteboom (die achter en terzijden van de Posthoorn woont); (zie hierna acte d.d. 19 september 1667) wordt vermeld onder nr. 42 en onder nr. 43 als "Jacob voornoemt vant nijewehuijs" en
- Jean Cordozo, in die tijd eigenaar van Bleijendaal, onder nr. 49. [7]

Ysaack Aerts en Anna Gijsberts,. echtelieden, transporteren aan Willem Janse Staal 'land, gelegen aan het Gemeene Soesterhardt of Meente tot de Wijkersloot toe, .Als belendenden worden genoemd Noordwaarts het St. Laurens en'Barbara Gasthuijs te Utrecht en Zuidwaarts Cornelia Jans op Pijnenburg; 13 oktober 1646.

Isaak Aarts verkrijgt, door transport van Willem van Lielaar, burgemeester van Amersfoort en Yda Schade, echtelieden, een huijsinge, hoeff en hofstede, gelegen NAAST het huis daer de Posthoorn uithangt, streckende van de Noordzijde langs het Kerkhof aldaer en de gemene wegh (te Soest); 31 januari 1647.

Isaak, inmiddels weduwnaar zijnde, transporteert deze "huijsinge" aan Jan Jacobsen, houtkoper en schipper te Amersfoort; 19 sept. 1667, zoals blijkt uit volgende (wederom volledig weergegeven) acte.

Opten xix-en Septembris 1667 ter
praesentie ende ten overstaen van
de Heere Steven van Lamsweerde, Schoudt,
Lambert Thonisz Timmerman ende
Gerrit Hilhorst, Schepenen van Soest.

Dat voor ons gecomen is int Gerecht ijsack aertsz woonende alhijer, voor hem selven ende als weduwnaar ende boedelharder van sa. Anna Gijsbertsdr. sijn overleden huijsfrouw, ende heeft den Comparant in die qualité voor hem ende sijne Erffgenamen bij desen getrannsporteert, opgedragen ende overgegeven aen ende ten behoeve van Jan Jacobsze, Houwtcoper ende Schipper int Veer binnen Amersfoort, sijne huijsfrouw ende hare beijde Erffgenamen. den vrijen Eijgendom van seeckere Huijsinge, schuijren ende hoffgen, ofte grondt, staende ende gelegen tot Soest, achter en terseijden de huijsinghe, genaempt De Posthoorn, competerende de kijnderen ende Erffgenamen van sa. Gijsbertgen Matheusdr., in haer leven weduwe van sa. Gijsbert Henricxsz Schouten, daer aen de eene sijde deselve kijnderen met haer schuijr ende hoffstede, ende aende andere sijde de gemeene buijrwech naest gelegen sijn, in voegen ende soo groot ende cleijn als sa. Jacob Evertsz Noteboom, Timmerman, in sijn leven bewoont en gebruijckt heeft, wesende 'tselve huijsgen vrij van eenighe lasten.
Belovende den Comparant desén Tränsporte daerop te vrijen ende waeren als naer Erffcoopsrecht ende naer Costuijmen in den Lande van Utrecht geobserveert ende bekende de beloofde Cooppenningen ten vollen voldaen ende betaelt te sijn ende dit naerdijen ons alvorens gebleecken was den 40-en penningh hier van betaelt te sijn aen Henrick van Ommeren als Collecteur vandijen binnen Amersfoort volgens sijne quitantie gedateert den 18en deses maents ende Jaars 1667 sonder arch, Des t'oorconde.

Oirconde mij Secretario
R. van Ingen 1667

Isaak Aartse en Thonis Janse van 't Clooster verkrijgen door transport van Aart Hendrikse uit de Hogebirkt c.s. "een parcheeltgen landts, groot omtrent een morgen op de Soester Engh boven Meijenburgh; 17 juli 1656.
Isaak Aarts, weduwnaar van Anna Gijsberts, alsmede Albert Rutgers Schep, wonende op Hees, en Jacob Rijks, wonende te Amersfoort als oome en momboirs van Jacob Isaaks, minderjarige zoon van Isaak Aarts, transporteren aan Gijsbertje Mattheusdochter, weduwe van Gijsbert Hendriks Schouten; 26 september 1664.
Omtrent de familieverhouding met de ooms bestaan wel een vermoeden doch geen zekerheid.
Isaac Aarts, weduwnaar, transporteert aan zijn zoon Jacob Isaacse, diens huisvrouw Rijkje Hendrikse en hun erfgenamen:
"een parcheeltgen landts, groot omtrent een morgen op de Soester Eng boven Neijenberchswechgen, waarvan aan de zuidzijde de Kerk en noordwaarts de erfgenamen van de overleden Thonis Cornelis Logen; 27 april 1666.

De dood van Isaac Aartse en zijn grafzerk
Wij zagen reeds dat Isaac in de buurt van de Posthoorn land heeft gehad en wellicht zelfs heeft gewoond. Tevens is duidelijk aangetoond dat hij in 1664, 1666 en 1667 nog in leven is.

Toch heb ik enige jaren geleden in de "oude" Ned. Herv. Kerk te Soest een grafzerk gezien vermeldende: "ijsack Aertsz in de Posthoorn, 1658".

De heer Heupers beschreef, deze zerk al eens en vermeldde ten onrechte dat er stond: brouwer in de Posthoorn. [8] 
Er zijn nu twee mogelijkheden. De ene is dat het gaat om twee naamgenoten in dezelfde periode, doch daarvoor heb ik geen aanwijzingen. De tweede mogelijkheid dat hij reeds bij zijn leven een grafzerk heeft laten vervaardigen en plaatsen.
Dat is in onze hedendaagse ogen misschien niet zo voor de hand liggend doch Willem Smits, de molenaar van de Windhond, schijnt dit in 1789 ook te hebben gedaan. [9]

(wordt vervolgd)

(1) Van Zoys tot Soest, Ie jrg., nr. 1, blz. 11-12 en nr. 2, blz. 9-11; 2e jrg., nr. 1, blz. 7-10. Het toegezegde vervolg is nog niet verschenen I
(2) Deze beleningen zijn aangetroffen in: Rijksarchief Utrecht; Archief Kleine Kapittelen en Kloosters; St. Paulus-abdij. Aangezien de inventarisnummers die door ons indertijd zijn genoteerd mogelijk zijn gewijzigd worden deze hier achterwege gelaten.
(3) E. Heupers, De Gilden van Soest, blz. 17.
(4) Het betreft hier een belening aan Meijns Hubertse Hilhorst. Deze Peter Grootveld en zijn erfgenamen kwamen reeds ter sprake bij de Luchtensteijn (Zie Van Zoys tot Soest, 6e jrg., nr. 4, blz. 13). Daar wordt echter als zijn overlijdensjaar genoemd: ca. 1626? Wellicht is hij kort voor juni 1615 overleden hetgeen overeenkomt met het feit dat hij na 1615 niet meer in de Amersfoortse vroedschap voorkomt. Doch dan zou de "renteheffer" uit 1622 een ander moeten zijn.
(5) Eemlandse Klappers, deel 14, blz. 1.
(6) Rijksarchief Utrecht, gerecht Soest, nr. 1144.
(7) De betreffende nummers komen op de originele lijst NIET voor doch zijn door mij eraan toegevoegdl Voor Bleijendaal zie: Van Zoys tot Soest, 3e jrg., nr. 3, blz. 9-12; 4e jrg., nr. 2, blz. 14-18 en nr. 3, blz. 5-7.
(8) E. Heupers, De Gilden van Soest, blz. 67.
(9) Mr. Janzn van Hees, De Stenen Reus op de Zoester Engh, blz. 20.

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto