Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

DE INTERLOKALE VERBINDINGEN VAN SOEST VAN PREHISTORIE TOT HEDEN,

W.H.A. Klein

Inleiding
Uit de verzamelde documentatie over de geschiedenis van Soest en omgeving en de huidige benaming van enkele "oude wegen" blijken tegenstrijdigheden ten aanzien van de juiste ligging van deze interlokale wegen. Dit was de aanleiding verdere gegevens te verzamelen om hierin klaarheid te brengen. Hiertoe werden o.a. zoveel als mogelijk fotokopiën verzameld van oude kaarten. Fragmenten van enkele van deze kaarten illustreren het gestelde in dit artikel.
Voor de oudste gegevens moeten wij te rade gaan bij de archeologen en hun interpretatie van de vondsten.
Pas vanaf de Romeinse tijd werden geschiedkundige gegevens op schrift gesteld doch ook voor die tijd moet veel uit archeologische vondsten geconcludeerd worden.
Uit de middeleeuwen zijn vele schriftelijke bronnen beschikbaar.
Pas in de 16de eeuw komen ook kaarten beschikbaar; de oudste van de omgeving van Soest is van 1580 (I).

Voor een juiste interpretatie van deze kaart en de andere summiere oudere kaarten moeten deze vergeleken worden met latere nauwkeurige topografische kaarten. Deze vergelijking is mogelijk doordat vanaf de eerste bewoning van Soest geen belangrijke geologische veranderingen hebben plaatsgevonden. Belangrijke veranderingen werden door de mensen niet aangebracht, immers alles moest door handenarbeid gedaan worden.
Derhalve werden voor wegen steeds zo vlak mogelijke stukken op een stevige ondergrond gebruikt, dus door de dalen en langs de flanken van de Utrechtse Heuvelrug.
Daarbij kwam dat de nederzettingen ook overwegend op de flanken van hogere grond gelegen waren. Onvermijdelijke doorkruising van een stukje veenmoeras werd "overbrugd" door een knuppelweg, die bedekt werd met heideplaggen. Door nu uit te gaan van de topografische kaarten met hoogtelijnen wordt duidelijk waarom een weg een bepaald tracé volgt.
In het vervolgartikel zal blijken dat ook de spoorbanen zoveel mogelijk in de tracées van de oude doorgaande wegen aangelegd werden.
Achtereenvolgens zal in deze artikelenreeks behandeld worden:
- de interlokale wegen in de verschillende perioden
- de spoorwegen en trams, wier opkomst te danken is aan de industriële revolutie in Nederland 1850-70 1)
 

DE INTERLOKALE WEGEN
De Prehistorie

De behoefte aan permanente interlokale verbindingswegen ontstond pas toen mensen zich vestigden om landbouwbedrijven te stichtten. Toen begon ook de eerste werkverdeling o.a. ambachtslieden, gereedschappenmakers, en daarmede ook de handel en het regelmatig trekken van de handelaren om de landbouwvestigingen te bezoeken.
Voor Soest en omgeving was dit in de jonge steentijd (neolithicum) 2500 - 1600 v. Chr. Toen vestigden zich migranten uit Z.O. Europa, de zgn. touwbekercultuur in het oosten van Nederland en uit Spanje de zgn. klokbekercultuur in midden Nederland. Het grensgebied tussen beiden lag ongeveer bij Amersfoort 2 ). Deze migranten stichtten akkerbouw- en veeteeltbedrijven. De ambachtslieden onder hen waren vuursteenbewerkers en vermoedelijk bijlenslijpers en/of hande- laren die gebruiksvoorwerpen kwamen aanbieden van steensoorten uit andere delen van Europa. Een indicatie waar de wegen toen liepen is niet gevonden.
Uit de volgende periode, de Bronstijd, 1600-700 v. Chr. 1) duiden archeologische vondsten op handelsroutes van bronshandelaren uit Spanje en Engeland. Van de Engelse handelaren is uit vondsten gereconstrueerd dat hun route liep van de kust over het Gooi naar Amersfoort en verder oostwaarts tot in Duitsland. Gaan wij de terreingesteldheid na tussen het Gooi en Amersfoort dan moet deze route langs de noordflank van de Soester Eng gelopen hebben. Met de toename van de handel vestigden zich bronshandelaren met hun gezinnen in de omgeving waar thans Hilversum ligt. Zij worden aangeduid met "Hilversumcultuur". Over een noord-zuidverbinding uit die tijd is niets gevonden.
De stelling van enkele schrijvers dat de oost-westverbinding over de Soester Eng gelopen zou hebben is onmogelijk; de klim daarop is een onoverkomelijke hindernis voor de logge karren met massieve wielschijven getrokken door ossen. Zoals eerder gesteld waren de wegen op zo vlak mogelijk terrein.
Over wegen in de ijzertijd 700-12 v. Chr. werd geen informatie gevonden. Zo ook niet uit de Romeinse tijd 12 v. Chr. - 450 n. Chr.
Dit is niet verwonderlijk daar de grens van hun rijk aan de Rijn lag en zij dus geen behoefte hadden aan vaste verbindingen in het gebied van Soest. Wel waren er handelsbetrekkingen met de Romeinen hetgeen blijkt uit opgravingen zoals o.a bij Oud-Leusden 5 ). Na de val van het Romeinse Rijk volgt een zeer roerige periode, 450-750 n. Chr., die met grote volksverhuizingen gepaard ging. In het oosten vestigden zich de Germanen en in het z.o. de Kelten 1). Hierover zijn weinig gegevens beschikbaar over verbindingen.

De Middeleeuwen 450-1500
Vanaf de vijfde eeuw beginnen de Frankische Koningen de gebieden die het voormalige Romeinse Rijk in Europa uitmaakten aan zich te onderwerpen en een centraal bestuur in te stellen. Hiervoor zijn verbindingswegen nodig en worden oude wegen verbeterd en zonodig nieuwe wegen aangelegd. De rentmeesters en andere bestuurders moeten alles vastleggen waardoor vanaf die periode veel documentatie beschikbaar is. Zo is uit deze periode de oudste akte bekend waarin Soest en Hees genoemd worden 3 en 4 ). Deze akte is van 3 februari 1028, volgens onze jaarrekening 1029.
Hierin bevestigde Keizer Koenraad de giften van Bisschop Ansfridus aan het Klooster Hohorst. De Villa (nederzetting) Hees wordt reeds genoemd in een akte van 838 8). Soest en Hees moeten op dat moment reeds lang bestaan hebben, althans bewoond geweest zijn. Voor Soest is dit geweest langs de toen al eeuwen lang bestaande weg van het westen naar het oosten. Het ontstaan van Hees zal vermoedelijk samenhangen met de aanleg van de Oude Amersfoortse weg (naar Utrecht) en de aanleg van de verbindingsweg van Soest naar Utrecht. Deze laatste weg moet uiterlijk zijn aangelegd toen de paters Hohorst verlieten en in Utrecht de Sint Paulus Abdij stichtten. Deze abdij kreeg alle goederen van Hohorst mee. Zeker is dat het een bestaande weg was in de 14de eeuw 8), toen had nl. de Bisschop van Utrecht groot belang bij die weg. Hij kwam nl. in het bezit van Huis ter Eem en gaf via zijn rentmeester opdracht aan de Gerechten Baarn en Soest het weggedeelte tussen beide gerechten door een veenstrook te verbeteren, door er een dijk aan te leggen, de "Soestdijk". "Huis ter Eem" was voor hem zeer belangrijk nl. om zich aldaar in te schepen naar het Over-Sticht (Overijssel, Drenthe en de Stad Groningen) dat ook onder zijn jurisdictie viel.
Een reis over land erheen zou door het gebied van de Heren van Gelre gaan, zijn grote rivaal waarmede menige strijd geleverd werd. Hoe liep nu die weg van Huis ter Eem over Soest naar Utrecht? Bij "Huis ter Eem" en Eembrugge liep een weg door Baarn naar de west-oostweg door Soest. Aan de noordpunt van de Soester Eng splitste de weg naar Utrecht rechts af en werd later "de weg achter den Eng" genoemd. Deze liep over de Beetzlaan en de Nieuweweg naar de Bunt om daar af te slaan en als "De Gemene Wegh" naar Hees te gaan. Op latere kaarten de "Nieuwe Weg" of "Nieuwe Veldweg" genaamd. Aan dit stuk weg lag de boerderij tevens café "de Eerste Aanleg", rond de eeuwwisseling beheerd door Peel Hornsveld, thans nog bestaand als Camping. Bij Hoog Hees sloot deze weg aan op de Oude Amersfoortse weg en die als "Bildtsche weg" doorging tot de aansluiting op de "Steenweg" van de Bilt naar Utrecht, waarschijnlijk de oudste authentieke weg in Nederland 7 ). De weg komende van Hees wordt in het boek "Houdringe" 6) beschreven als "... een breed bospad dat ... eeuwenlang de verbinding met Soest was voordat de Soestdijkseweg werd aangelegd" .
Opvallend aan de onderhavige weg op de top. kaart van 1847-48 is dat deze bij Hoog Hees (de Palz) in een delta uitwaaiert. Dit komt door het losse dekzand dat de akkers van Hoog Hees en omgeving met zand bedekte 8 ) . Dit zal wel een belangrijke reden geweest zijn dat de Staten van Utrecht in 1652 aan Amersfoort de opdracht gaven tot aanleg van de nieuwe rechte weg vanaf de Amersfoortse berg tot de Bilt 9 ).


Deze nieuwe weg waaraan later het dorp Soesterberg zou ontstaan werd gekruist door de "Hessen" of "Postweg" van Amsterdam naar Arnhem. Daar dit punt halverwege deze route was werden hier paarden gewisseld bij de herberg en stalhouderij "Huis ten Halve". Over de juiste ligging van deze Hessenweg is een onduidelijkheid.

Volgens ontvangen informatie zou deze weg over Soest gelopen hebben en heeft de Beetzlaan er deel van uitgemaakt. Volgens de kaart met postroutes van 1810 (lil)liep deze postweg echter over Huis ter Heide naar de Vuurst en Hilversum. Wie kan hierover opheldering verschaffen? Een lokale zandweg die uitgroeide tot een interlokale weg is de Soesterbergsestraat, op de kaart van 1847-48 "De Doode weg".
Deze weg werd aanmerkelijk verbeterd toen bij de kruising van deze weg met de spoorlijn, in 1863, een station gebouwd werd. Hiermede leverde deze weg een goede interlokale verbinding door zijn aansluiting op de nieuwe weg Amersfoort-de Bilt. Van 1911 tot 1915 was de officiële naam de Vliegkampstraat.


Ter afronding van dit overzicht van de interlokale wegen keren wij terug naar de oudste weg, om zijn juiste ligging aan te geven. Zoals ook de kaarten aantonen komt de weg over de Soestdijk in de gemeente Soest en loopt langs de voet van de Eng achter de Oude Kerk langs over de Neerweg en de Zwarte weg, thans Peter van den Breemerweg, naar Amersfoort. Een nog oudere naam is de Beneden of Lage Birkseweg. Reeds op de oudere kaarten en nog steeds is deze weg te herkennen aan de dubbele bocht, bekend als "De Krommert". Het eigenaardige van deze weg is dat hij eeuwen lang de hoofdverbinding van Soest met Amersfoort was, terwijl hij dikwijls onder water stond bij de overstromingen van de Eem. Als alternatief had men immers de Boven Birkseweg, de huidige Birkstraat. Dit was een lokale weg die bij de Isselt de Beneden Birkse, of Soesterweg, kruiste. Tussen 1810 en 1847 ( III en IV ) werd de Birkstraat doorgetrokken naar Amersfoort. Vermoedelijk toen het de "Rijksweg lb" werd. Tevens werd de weg in Soest verlegd en geleid vóór de Oude Kerk langs en veranderde dit stuk weg van De Doode weg in de Torenstraat. Vermelding verdient nog dat ten tijde van de paardentram er op Kerkstraat en Torenstraat éénrichting verkeer was. Andere wetenswaardigheden zijn dat deze Rijksweg in Soest verdeeld is in acht straten met aparte namen en een "plein", voorts is het de Rijksweg met dichtste bezetting aan benzinestations. 

Literatuur:
1. Tweeduizend eeuwen en toen pas kwamen de Romeinen. A. Bruijn en E. Bunte.
2. Van stenen bijl tot bronzen lans. De Praehistorie van Gelderse Vallei en Veluwe. G. van Aken en A. Bruijn 1955.
3. De historische ontwikkeling van de rechten op de grond in de provincie Utrecht. W. van Iterson 1932.
4. Historisch-geografische ontwikkelingen in en om Soest. Dr. M.K.E. Gottschalk. Jaarboek van de Vereniging Oud-Utrecht 1970.
5. De Opgravingen bij Oud-Leusden 1982-1985. W.J. van Tent (een voorlopig verslag).
6. "Houdringe". Historie van een Biltse buitenplaats, K.B. Nanning, 1987.
7. Winkler Prins Encyclopaedie, 1955.
8. "Van Zoys tot Soest" tijdschrift van de Historische Vereniging Soest, 5e jaargang nr. 3 artikel "Hees", w. Klein.
9. Idem, 7e jaargang nr. 2 artikel "Soesterberg", P.J. v.d. Breemer.

Kaartfragmenten bij het artikel:
I   Eemland omstreeks 1580. Naar een op perkament getekende kaart berustend in het Archief der gemeente Utrecht.
II  Nieuwe Kaart van Utrecht. De Roy 1696. 
III Facsimile-druk van "Algemeene Kaart van Holland, met de postroutes" 1810 uitgeg. door Topografische Dienst.
IV Facsimile-uitgave van Topografische Dienst van topografische kaart nr. 32, Amersfoort, verkend 1847-1848.

Vervolgserie:
Deel II over de Spoorwegen met de 5 stations/halteplaatsen
Deel III over de Tramlijnen in Soest en Soesterberg

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto