Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

De wijk 't Hart in de jaren tussen 1930 en 1955 deel 2

Jan Veldhuizen mmv Piet van Elteren

In de vorige Van Zoys tot Soest heeft u het eerste deel van de jeugdherinneringen van Jan Veldhuizen kunnen lezen. Dit keer staan de jaren van Bezetting centraal, maar we beginnen bij de meidagen van 1940. 

Ik herinner mij nog de tiende mei 1940 toen 's morgens om 5 uur oom Henk van de Broek (de schilder) bij ons op de deur bonkte en riep: "Peter, het is oorlog!". Deze dag was wel een heel merkwaardige, want ik weet nog dat ik samen met Saam de Zoete (zoon van Tinus) en Wim Kruseman, omdat er door het uitbreken van de oorlog geen Jschool was, naar de Biltseweg  gingen om daar langs de slootkant eendeneieren te zoeken. Toen wij tegen de middag terugkwamen gingen wij naar het huis van de familie van Hunen, die een verhuisbedrijf had aan de Beckeringhstraat tegenover de rijwielzaak van Henk Grift. Er waren daar Nederlandse militairen ingekwartierd en ik zie nog voor mij hoe deze militairen met hun ouderwetse geweren schoten op de zeer laag overvliegende Duitse bommenwerpers. Zonder resultaat overigens. De vijf hierop volgende oorlogsjaren waren bizar, want er gebeurde nogal wat. Duitse militairen namen al snel bezit van onze school en de leerlingen ervan moesten uitwijken, eerst naar de Mariaschool en later naar de katholieke school aan de Steenhoffstraat, toen gevestigd achter het Sint Josephgesticht, het huidige Museum Soest. Ook het gebouw van de Van Arkel Stichting (ik meen dat het toen Verhoeven Stichting heette) aan de Hellingweg werd door de Duitsers gevorderd. Naarmate de oorlog langer duurde werd de voedselsituatie nijpender en een aantal Hartbewoners ging noodgedwongen over tot clandestien slachten. Werd men echter betrapt, dan stonden daar zware straffen op, bijvoorbeeld gedeporteerd worden naar werk/strafkampen in Duitsland.

Als jongetje van 12 jaar wist ik op welke plaatsen in onze buurt clandestien geslacht werd. Een van die plekken was de inmiddels afgebroken woning naast het katholieke kerkhof aan de Kostverlorenweg, achter het huidige Tempo-gebouwtje. De tweede slachtplaats was een open plek in het bos bij de Beer z'n Veld, een stuk bos dat lag aan de andere zijde van de in de oorlog gegraven Nieuwe Gracht. Spannende tijden waren het, want er gebeurde nogal wat. Jongemannen van 18 jaar en ouder werden opgeroepen om te werk gesteld te worden in Duitsland, met alle risico's van dien. Het betekende dan ook de start van het onderduiken. Ook wij hadden een onderduiker in huis, Hans Piepen broek uit Soest-Zuid en voetballer van SEC. In het bos van Beckeringh, vlak bij de woning van Henk van Geytenbeek (bijgenaamd "De Bok") was in een dicht sparrenbos een schuilplaats gebouwd voor onderduikers. Daarvan herinner ik mij nog enkele namen, zoals Karel Bos, Wim van de Hoek, Wout Berkhof en Hans van Piepenbroek. Al deze onderduikers zijn de dans ontsprongen. Dan waren er nog de Joodse onderduikers. Mijn (niet echte) oom Henk van den Broek en tante Aartje hadden in hun woning aan de Beckeringhstraat 18 een schuilplaats voor een Joods echtpaar. De familie Kwant (echte naam was de Vries) kwam uit Amersfoort, waar de heer de Vries een grote ijzerzaak achter de Koppelpoort bestierde. Als jongen van toen 13 jaar was ik mij terdege bewust van de gevaren die de Joodse mensen bedreigden. Overdag bezocht ik regelmatig de heer en mevrouw Kwant om een spelletje te kaarten. 's Avonds wandelden zij samen met oom Henk, tante Aartje en dochter Jannie in het nabij gelegen bos. Er was daar heel weinig kans om gesnapt te worden.

Het echtpaar de Vries overleefde gelukkig de oorlog, met dank aan oom Henk en tante Aartje. Het verhaal kreeg echter een droevig einde. De twee dochters van de familie de Vries waren in de oorlog ergens anders ondergebracht. De ouders verheugden zich over de hereniging in mei 1945. Al snel bleek echter dat de beide meisjes niet zo fortuinlijk waren geweest als hun ouders. De kinderen waren bij een razzia opgepakt en op transport gesteld naar een van de Duits vernietigingskampen, waaruit zij niet terugkeerden. U kunt zich het verdriet voorstellen en hoe wij allemaal met het echtpaar de Vries meeleefden.

Een ander verhaal over de oorlog.
In september 1944, na de geallieerde luchtlandingen bij Arnhem, werd Soest een opvanggemeente voor de evacués uit die omgeving. De families van den Broek en Veldhuizen en veel andere Hartgezinnen namen mensen op uit Arnhem en Oosterbeek. Daaronder was de familie Vaupel uit Arnhem die bestond uit vier personen. De twee meisjes Vaupel kwamen bij de familie van de Broek, pa en ma bij de familie Veldhuizen.

Toen de Duitsers op een morgen weer eens een razzia hielden om mensen op te pakken die zich niet gemeld hadden voor tewerkstelling in Duitsland, werd er bij de voordeur van ons huis een gewapende post geplaatst. De Belvédèreweg was namelijk zo'n beetje de grens van de bebouwing want vanuit onze woning keek je zo het Veen in. Om een of andere duistere reden werd ons huis niet doorzocht. De twee mannen die in aanmerking kwamen om opgepakt te worden, mijn vader en evacué Vaupel, zaten de hele dag verborgen op de zolder van ons kleine schuurtje. Aan het einde van de dag vertrokken de Duitsers en kwamen de twee bijna veertigers met stijve ledematen uit hun schuilplaats. Tijdens deze razzia was er nog een incident. Op Laanstraat 78 werd jacht gemaakt op vijf zonen van Bart van den Brink. Vader Bart stuurde Aalt, Jaap, Johan, Evert en Gerrit het Veen in, maar dat hadden de Duitsers door. De jongens wisten te ontkomen, maar vader Bart werd door de Duitsers in zijn been geschoten.

Dolle Dinsdag in september 1944 zal ik niet snel vergeten. De Duitsers waren door allerlei geruchten compleet de kluts kwijt en wisten eigenlijk niet hoe snel zij zich richting oostwaarts moesten spoeden. Wij als Hart Boys hadden al snel door dat hier wel iets te "snaaien" viel. Een groep Duitsers maakte kwartier in het Sterrenbos aan de Biltseweg. Veel materieel was daar ook gestald, waaronder motoren. Mijn vriend Kees van den Brink, zoon van de eerder genoemde Bart, dacht tot een deal te komen met zo maar een Duitse soldaat. Hij bood op een daar geparkeerde motor en kwam tot een overeenkomst met de soldaat en dacht eigenaar te zijn van het vehikel. Toen Kees de motor wilde meenemen kwam er een "Obergefreiter" die hem vroeg: "Was soli das?". "Gekauft" zei Kees. De Obergefreiter barstte uit: "Wegwesen", trok zijn pistool en schoot dwars door de benzinetank. Grote paniek bij de Hart Boys en vooral bij Kees die rende voor zijn leven richting de wijk 't Hart.

Laatste verhaal over de oorlogsjaren.
In de maanden januari, februari, maart en april 1945 gold de zogenaamde "Sperrzeit", ingesteld door de Duitsers. Dat betekende onder andere dat je na 8 uur 's avonds niet op straat mocht zijn. Ondanks de risico's en waarschuwingen waren wij toch heel vaak na achten nog op straat. Medio april even na achten, ik was net binnen, stopte er naast ons huis een Duitse legermotor met zijspan. De twee Duitsers liepen wat rond, bekeken ons huis en vertrokken weer. Kennelijk niets aan de hand dachten wij, totdat enkele uren later een groot konvooi vrachtauto's en kanonnen verscheen. Duitse officieren kwamen bij ons binnen en vertelden dat pal naast ons huis één van een reeks FLAK (Flieger Abwehr Kanon) geschut zou worden geplaatst. Vanaf ons huis richting Dorresteinweg tot aan de Klaarwaterweg zou een hele rij van dit soort geschut worden geplaatst. De bedoeling van de Duitsers was om vanuit Soest de Canadezen, die toen al waren opgerukt tot Hoogland en de Eem, onder vuur te nemen.

De mannelijke bewoners uit onze omgeving, oom Henk van de Broek, mijn vader, Piet van Kaatje en ikzelf, moesten aantreden om bomen om te zagen die in het schootsveld van het FLAK geschut lagen. ik weet nog goed dat er bij oom Henk een fraaie acacia tegen de vlakte ging. Na afloop van de bomenkap, het was inmiddels al 1 uur in de nacht geworden, werd aan een officier gevraagd of er die nacht nog geschoten zou worden. Antwoord: "Nein. Heute Nacht wird nicht geschossen." De vermoeide mannen dus naar bed. Om 2 uur een daverende knal en een lichtflits. De Duitsers schoten dus toch. Resultaat woning Belvédèreweg 3a: na het eerste schot geen enkele pan nog op het dak. De volgende dag moesten wij van de Hermann Goering troepen, meestal jongens niet ouder dan 16 jaar, ons huis verlaten. Piet Brekelmans en zijn familie verleenden spontaan onderdak. De Hermann Goering troepen hielden overigens behoorlijk huis in onze woning. Veel werd er vernield, glaswerk kapotgeslagen enzovoort.

Nadat de Duitsers met hun beschietingen waren begonnen kwam er al snel het antwoord van de Canadezen die terug begonnen te schieten. Jammer genoeg maakten de Canadese beschietingen alleen maar Soester burgerslachtoffers, onder andere de jeugdige Coentje Werkhoven van de Vinkenweg en mevrouw Van Veen van de Beetzlaan. Na enkele dagen vertrokken de Duitsers weer en zetten een nieuwe linie op nabij Pijnenburg, ter hoogte van Huize Staalwijk.

Niet lang na deze periode werd op 4 mei 1945 de wapenstilstand getekend en konden we gaan feestvieren. Ook werden NSB'ers, Duitsgezinden en meisjes die het aangelegd hadden met de bezetters, afgevoerd naar het Kamp van Amersfoort. Straatfeesten, onder andere op het pleintje van de kruising Korte Hartweg/Hartweg voor de winkel van Dorus de Zoete, werden georganiseerd en dat was voor de Hart Boys en alle andere bewoners een tijd om nooit meer te vergeten. Handelen met de Canadezen was populair en vooral waren wij actief op de terreinen waar de Duitsers hun wapens, de van ons gestolen fietsen enzovoort moesten inleveren. Dat inleveren van het oorlogstuig vond plaats op de weilanden vanaf de Tol bij boerderij "Eyckendal" richting hotel Trier.

Handelen konden de Hart Boys als de besten en al snel wisten zij dat de Canadezen een voorkeur hadden voor horloges. Voor een horloge kregen wij in ruil een fiets die we zelf mochten uitzoeken. Het ruilen gebeurde aan het Oude Grachtje waar tegenwoordig de toen nog niet bestaande Jachthuislaan loopt. De horloges die wij aanboden waren overigens niet altijd van goede kwaliteit en wij wisten dat ze soms niet meer dan een paar minuten liepen. Na de ruil moesten wij ons daarom zo snel mogelijk uit de voeten maken via park Eikenhorst en de Eikenhorstweg. Het horloges ruilen voor fietsen herhaalde zich vrijwel elke dag en mijn vriend Bob Jansen, de latere rijwielhandelaar aan de Laanstraat, had op een gegeven moment zelfs vijf mooie fietsen. Dat duurde zo lang tot leden van de Binnenlands Strijdkrachten in hun blauwe overalls (waar kwamen zij overigens vandaan?) het tijd vonden om in te grijpen. Andere zaken die bij de Canadezen werden geritseld waren stenguns, pistolen, rubberboten en er was veel handel in sigaretten. De sigaretten konden wij voor één gulden kopen en dat leverde bij verkoop al gauw 10 gulden op.

Met de stenguns trokken wij de Pijnenburger bossen in om daar onze verboden wapens uit te proberen. Levensgevaarlijk zoals bleek toen Wim van de Leur, zoon van kunstschilder Van de Leur van de Korte Hartweg 20, het van ons ook eens mocht proberen. Wim schoot vanaf de Beckeringhstraat pardoes dwars door de woning van smid Piet Schouten die de krant zat te lezen en de afgevuurde kogel net boven hem in schoorsteen zag belanden. Ook kleine legertentjes, de zogenaamde shelters, behoorden tot onze buit en in juli 1945 werd op 't Hoogt (Beckeringstraat) op een stuk braakliggende grond tussen de woningen vanFievan Kooy (no 16) en Henk van de Broek (no 18) een compleet tentenkamp van wel 15 tenten door de jongens van het Hart opgezet. Er was daar toen ruimte genoeg en de stemming was opperbest. Daarvan zijn toen veel foto's gemaakt die nog voorkomen in de albums van diverse deelnemers. Deze fijne tijd voor de Hart Boys duurde wekenlang, totdat in september 1945 het dagelijkse leven weer een beetje op gang kwam. Wij moesten weer naar school of voor het eerst weer aan het werk.

In een volgende aflevering aandacht voor de sappellende middenstand in wijk 't Hart

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto