Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

Herinneringen van Nel Rodenrijs-van Klooster aan haar familie en aan Soest

G.J.M. Derks

Nel Rodenrijs-van Klooster werd in 1927 in Amsterdam geboren als dochter van WilhelmJohannes van Klooster (1879-1963) en Johanna Antonia Cornelia van Bers (1889-1982). Samen met haar ouders en haar jongere zusje woonde ze aanvankelijk in de 2e Van Swindenstraat en later in de Madurastraat te Amsterdam. Als jong meisje bracht ze vele zomers door bij haar familie in Soest op het adres Steenhoffstraat 14, op de hoek met de Talmalaan. In het navolgende laten we Nel vertellen over haar herinneringen aan haar familie, maar ook over het Soest van die tijd, waarbij vooral ook de hongerwinter 1944-1945 aan bod komt. De herinneringen zijn hier en daar door mij aangevuld met gegevens uit het gemeentearchief van Soest. Het artikel is een enigszins aangepaste versie van een eerder onder dezelfde titel verschenen bijdrage van mijn hand in de vorig jaar verschenen bundel "Van 't Klooster en Van Klooster door de eeuwen heen".

Grootouders
Mijn grootvader was Cornelis van Klooster (1845-1935). Grootvader was in Soest geboren; zijn roepnaam was Kees. Hij trouwde in 1873 in Naarden met Catharina WilhelminaGies (1849- 1937), dochter van JohanWilhelm Gies,warmoezier aldaar. Zij woonden aanvankelijk in Amsterdam waar de oudste dochter werd geboren en vervolgens te Bussum, daarna enkele jaren aan de Laarderweg en op het Wandelpad te Hilversum - waar de jongste drie kinderen zijn geboren - en tenslotte opnieuw te Amsterdam. Jarenlang woonden zij daar aan de le Van Swindenstraat, op de hoek met de Lirmaeusstraat. Op 7 september 1933 vierden zij nog hun zestigjarige bruiloft! Het feest werd in Soest gevierd bij mijn oom en tante aan de Steenhoffstraat te Soest.

Van de verdere familie weet ik weinig. Grootvader had in ieder geval een broer Gijs, want mijn vader sprak namelijk over een "oom Gijs", waarmee hij als kind op de Keizersgracht schaatste. Verder weet ik dat er een "oom Hent" getrouwd was met zijn nicht. Ik heb me ooit laten vertellen dat hij een groot gezin had, waarvan het merendeel niet "spoorde" en dat was te wijten aan de neef-nicht verhouding. Het was in de familie een heikel gegeven. Helaas weet ik verder niets van deze familie. Mijn vader die toch tamelijk familieziek was heb ik hier verder nooit over gehoord. Dit zal wel in verband gestaan hebben met het neef-nicht huwelijk!

Metselaars
Grootvader was metselaar van beroep. Hij heeft zijn hele leven lang hard gewerkt en was een nuchtere, reëel denkende man. Zijn vertrek uit Soest was vermoedelijk mede ingegeven door het feit dat daar destijds weinig te verdienen viel. Hij werkte deels voor zichzelf en deels in loondienst en heeft onder andere meegewerkt aan de inmiddels gesloopte Bonifatiuskerk aan het Kastanjeplein in de Oosterparkbuurt te Amsterdam. Ook mijn vader, Wim van Klooster, was metselaar van beroep. Hij was in dienst bij de firma Hillen en Roosen en werkte in Amsterdam onder andere aan de Amsterdamsche Bank aan de Utrechtsestraat, op de hoek met het Rembrandtplein, een geweldig gebouw dat nu staat te verloederen. Verder werkte hij aan de beurs op het Damrak en aan diverse kerken. In de oorlogsjaren, toen er niet veel te bouwen viel, was hij betrokken bij de restauratie van het Begijnhof, een project waaraan hij veel plezier beleefde. Mijn moeder - Anna van Bers - was afkomstig van Den Bosch. Zij was wat avontuurlijk aangelegd en vertrok, nadat een paar vriendinnen haar waren voorgegaan, naar Amsterdam, naar de "grote stad". Mijn vader zat bij kennissen van haar uit Den Bosch op kamers en zo hebben zij elkaar leren kennen.

Tantes
De oudste zus van mijn vader was Dina Maria van Klooster (1874-1955). Zij trouwde in 1901 met Joan Jacobus Henricus Spaan (1875-1902) en had uit dat huwelijk een zoon Cornelis (Kees), geboren in 1902. Na het overlijden van haar man zocht zij min of meer noodgedwongen een betrekking en bracht haar zoon Kees onder bij haar ouders en later bij haar jongere zuster in Soest. Tante Dien werkte bij het warenhuis Hirsch& Cie aan de Weteringschans, de chicste zaak van Amsterdam. In de middagpauzes ging het vrouwelijk personeel geregeld naar het Rijksmuseum. Daar werkten legio schilders aan kopieën van werken van Rembrandt, Vermeeren andere meesters. Deze kopieën gingen met bootladingen vol naar Amerika. Mijn tante kreeg kennis aan één van die schilders, namelijk Wilhelmus Gerardus Josephus de Bruin (1875-1944). Uit hun relatie werd een dochter geboren, die de familienaam van haar moeder kreeg en altijd heeft gehouden, Van Klooster dus. Toen mijn tante en oom in 1913 alsnog trouwden werd dit kind niet geëcht. Na het huwelijk werd nog een dochter geboren.
Oom Willem was dus kunstschilder, weer eens wat anders dan al die metselaars in de familie. Ik heb nog een schilderijtje van hem van de Lazarusberg te Soest. Later zocht hij - ik vermoed vanwege de geringe verdiensten als kunstschilder - een andere betrekking en werd kassier bij het gemeentelijk abattoir in Amsterdam. Ik vond hem altijd een "deftige" heer. Oom Willem en tante Dien woonden in de Transvaalstraat, vlak bij de Watergraafsmeer.

De "middelste" zus was Johanna Geertruida Maria van Klooster (1877- 1933). Zij trouwde in 1908 met Gerard Theodoor van Limburg Brouwer en vertrok na haar huwelijk naar de Steenhoffstraat te Soest, maar daarover later meer.

De jongste zus van mijn vader was Bertha Maria van Klooster (1883- 1923). Haar eigenlijke naam was Engelbertha, althans zo stond dat op haar bidprentje dat ik ooit had. Op jonge leeftijd vertrok zij als gouvernante naar Parijs in dienst van een Amsterdamse hartspecialist. Zij werd echter ziek en lag enige tijd in huis bij haar zuster in Soest, waar op de begane grond een ziekenkamertje was ingericht. Mijn nichtjes Van Limburg Brouwer herinnerden haar als een strenge tante, hetgeen wel te maken zal hebben gehad met haar beroep als gouvernante.

Voordat zij naar school gingen werd door tante altijd gecontroleerd of zij hun haren netjes hadden gekamd en of hun nagels wel schoon waren. Later kwam zij in huis bij haar oudste zuster Dina in Amsterdam en is daar begin december 1923 gestorven. Zij is altijd ongetrouwd gebleven. Behalve een paar souvenirs, onder andere van de Sacré Coeur, heb ik geen herinneringen aan haar.

De familie Van Limburg Brouwer Van Klooster
In de zomervakanties logeerde ik altijd bij mijn oom en tante Theo en Anna van Limburg Brouwer-van Klooster aan de Steenhoffstraat nummer 14 in Soest. Mijn oom is in 1871 geboren in Batavia (Djakarta). Hoe en waarom hij ooit in Soest terecht is gekomen weet ik niet. Wel moet dit in de jaren na 1900 geweest zijn. Hij heeft toen het huis Steenhoffstraat 14 laten bouwen. Op de grond achter het huis, langs de Talmalaan tot aan de spoorwegovergang, had hij een rozenkwekerij. De kennis hiervoor had mijn oom opgedaan in Californië, waar de rijke familie in Indië hem naar toe had gestuurd. Helaas heeft dit geen zoden aan de dijk gezet, want hij was totaal niet commercieel aangelegd en verloor ook hiermee veel geld. De familie greep in en beheerde vanaf die tijd het kapitaal.
Al in december 1908, dus reeds enkele maanden na zijn huwelijk, werd hij onder curatele gesteld. Een deel van de grond achter het huis werd verkocht - vermoedelijk al voor 1920 - en daarop verrezen de huizen Talmalaan 6 tot en met 14a. Op nummer 10 woonde in de jaren dertig de kunstschilderTames Lambertus Blok, wijd en zijd bekend in Soest en omgeving. Hij had zijn atelier in de schuur van oom en tante! Wij mochten wel eens kijken als hij bezig was; hij schilderde voornamelijk stillevens met bloemen. Ook opzij van het huis werd een strook grond verkocht, waarop in 1925 de villa Sonneblinck (Steenhoffstraat 12a+b) werd gebouwd.
Oom Theo heeft verder nooit gewerkt en leefde dus met recht van de rente. Hij ontmoette mijn tante bij de familie De Bruin die ook aan de Talmalaan woonde. Echter, alvorens er getrouwd kon worden moest mijn oom Rooms Katholiek worden, anders gaf mijn grootvader geen toestemming! Hij was eigenlijk helemaal geen voorstander van dit huwelijk. De familie De Bruin woonde aan de overkant van de Talmalaan, op nummer 5. Cornelis de Bruin ("oom Kees") was metselaar en later makelaar. Vermoedelijk heeft hij ook het huis van oom en tante gebouwd. Hij was geen echte oom, maar uit het onderzoek is gebleken dat hij een achterneef was van mijn vader en dat hun beider grootmoeders zusters waren. Hij verkocht de door hem zelf gebouwde huizen. In de familie ging ook wel het verhaal dat hij voor onderwijzer had geleerd, maar dat hij onderweg naar het examen in Utrecht zichzelf zoveel moed had ingedronken dat hij nooit op de plaats van het examen aankwam. Hij was eerst getrouwd met Antje Bosboom en hertrouwde na haar overlijden met Anna Meijering ("tante Ant").Als kind kwam ook ik daar over de vloer. TanteAnthad enkele kinderen die jong waren gestorven en zag mij graag komen.

Mijn oom en tante hadden drie kinderen, één zoon en twee dochters. Zoon Joop (Izaak Johannes, geboren in 1909) werkte voor een Petroleum Maatschappij en vertrok naar Palembangop Sumatra in Nederlands Indië. Later werkte hij voor de Standard Vacuum Oil Company(Stanvac) en had als standplaats Soengei-Gerong, eveneens op Sumatra. Toen zijn in Indië geboren zoons de leeftijd hadden dat zij naar de middelbare school moesten, werden zij voor een goede opleiding naar Nederland gestuurd. Zij gingen naar het Baarnsch Lyceum en woonden in die jaren bij de familie Van Limburg Brouwer in Soest. Hun moeder gaf altijd cadeautjes mee aan collega's van haar man die met verlof naar Nederland gingen. Mijn man heb ik op deze manier leren kennen.
Hij voer op de tankers voor dezelfde oliemaatschappij en kreeg net als andere mensen van de vloot in Indië altijd een warm onthaal bij de familie Van Limburg Brouwer. Toen hij met verlof ging kreeg ook hij pakjes mee voor de familie in Nederland, die hij moest afgeven aan de Steenhoffstraat! Zo hebben wij elkaar ontmoet. Joop van Limburg Brouwer keerde later terug naar Soest en woonde aan de Van Lenneplaan.
De oudste dochter was Toos (Catharina Wilhelmina Maria, geboren in 1911). Zij trouwde in 1933 met Harmannus Rakers, agent van politie. Na hun huwelijk woonden zij aan de Beukenlaan en later aan de Stationsweg te Soest. In 1935 vertrokken zij naar Groenekan, in de gemeente Maartensdijk (Utrechtseweg 393). Harmannus Rakers kwam enkele dagen na de bevrijding om het leven na een autoongeluk in Naarden, onderweg naar Amsterdam om mijn vader op te halen. Hij werd met (Canadese) militaire eer vanuit het huis aan de Steenhoffstraat begraven op het kerkhof aan de Veldweg te Soest. De jongste dochter was Cor van Limburg Brouwer (Cornelia Johanna Antonia, geboren in 1913).
 

Ik was ongeveer zeven jaar oud toen mijn tante overleed. Ik heb haar toch goed gekend, want wij kwamen zo vaak in Soest: iedere vakantie en ook dikwijls op zondag. Ook mijn grootouders konden Soest niet vergeten en kwamen 's zomers altijd een paar weken naar Soest. Mijn tante is jaren ziek geweest en lag in hetzelfde ziekenkamertje waar eerder haar jongste zuster Bertha had gelegen. De oude dokter Rupert heb ik daar vaak gezien. Dokter Rupert was een buurman: hij woonde op de Steenhoffstraat nummer 12. Tante werd in het huishouden bijgestaan door Jans Smeeing, de dienstbode, die ik ook nog goed gekend heb. Gezien de soms weinig rooskleurige financiële toestand verhuurde mijn tante zo nu en dan kamers om wat bij te verdienen. Zo woonde ook ene A.J. Santen in huis. Ik geloof dat dit een onderwijzeres was. Op de andere hoek van de Steenhoffstraat en de Talmalaan woonde de familie Bosboom; dat waren goede buren. Hij was electricien en alle spullen op electriciteitsgebied kwamen bij Bosboom vandaan. Na het overlijden van mijn tante bleef oom Theo met zijn jongste dochter Cor in het huis aan de Steenhoffstraat wonen. Zij heeft hem tot aan zijn dood in 1946 verzorgd. Cor trouwde in 1941 met Theo van Dijck, ambtenaar bij het Ministerie van Landbouw, aanvankelijk werkzaam in Utrecht, later in Den Haag. Theo trok bij haar in en na het overlijden van haar vader zijn zij daar samen blijven wonen. Enkele jaren voor haar overlijden, zo begin jaren negentig, is het huis verkocht.

De oorlogswinter
Tijdens de barre oorlogswinter werd de situatie in Amsterdam steeds slechter; aan eten kon je bijna niet meer komen. Veel was op de bon. Na rijp beraad werd besloten om mijn zuster en mij bij familie buiten Amsterdam onder te brengen waar het gemakkelijker was om aan eten te komen. Vader en moeder hadden dan samen de beschikking over vier bonkaarten. Mijn zuster zou ondergebracht worden bij nicht Toos in Groenekan en ik in Soest bij oom Theo en nicht Cor met haar man. En zo gebeurde het.
Afgesproken werd dat ik op 24 december 1944 door een kennis van mijn ouders, Cor (Kees) Hilhorst naar Soest gebracht zou worden. Hij werkte destijds bij de firma M.A.E. Kalker, Uitrustingen en heeren-modeartikelen, gevestigd aan de Kalverstraat 104-106.

Daar werden uniformen voor de Wehrmacht gemaakt, zodoende beschikte hij over een Ausweiss. Cor Hilhorst was een broer van Antoon Hilhorst, onderwijzer in Soest. Verder was er nog een broer Wout, kleermaker in Baarn, en een gehandicapte broer Herman die eigenaar was van een sigarenzaakje, eveneens in Baarn. De ouders van deze broers waren verre familie van mijn grootouders. Tijdens jaarlijkse bezoeken aan de schouwburg in Amsterdam werd er bij mijn grootouders overnacht, want per trein terug naar huis was toen niet mogelijk.
Cor Hilhorst had gezegd dat ik moest wachten op de Berlagebrug, waar hij per fiets zou komen. Bij de Berlagebrug was destijds de uitvalsweg naar het Gooi. Er zou een auto van De Telegraaf langs komen en wellicht konden we dan een lift krijgen. Zoals bekend was De Telegraaf goed fout in de oorlog en vandaar nog de auto, weliswaar gestookt op hout. Het sneeuwde die dag heel hard. Ik stond daar niet alleen, want tientallen vrouwen met kinderen wachtten daar ook op die auto. Zij probeerden over de IJssel te komen om daar eten te krijgen. Uren gingen voorbij maar geen auto en ook geen Cor Hilhorst. En het bleef maar sneeuwen. Eindelijk tegen vijf uur kwam Hilhorst op een fiets met houten banden en even daarna de auto. Vrouwen en kinderen werden ingeladen, maar Hilhorst mocht niet mee. Ik wel, maar wat moest ik alleen? Toen de auto wegreed heeft Hilhorst zich toch in de volle achterbak weten te wurmen met de fiets buiten boord.
Lang duurde de tocht niet, want door het barre weer kon de chauffeur niets zien en besloot naar Weesp te rijden en daar onderdak te gaan zoeken bij een pastorie. Toen besloot Hilhorst om verder te gaan lopen. De route ging richting Bussum en verder door de bossen via Hilversum daar het inmiddels 'spertijd' was geworden en we dus niet bij de straat mochten zijn. Weliswaar waren in de bossen opslagplaatsen met munitie van de Duitsers, maar de enkele bewakers daarvan waren oude, uitgebluste mannen die op ons vriendelijke "GutenAbend" nauwelijks reageerden. 's Avonds omstreeks elf of twaalf uur kwamen wij in Soest aan. Gerust hebben wij niet, want waar moest je gaan zitten? Misschien heb ik daar zo'n hekel aan wandelen of lopen aan overgehouden.
In Soest kwam ik op bekend terrein want ik was dus in de zomervakanties altijd al bij de familie Van Limburg Brouwer. Later kwamen er ook nog evacués uit Arnhem bij en kregen we allemaal een taak. Mijn baan was om dagelijks melk te halen bij "Piet van Riek" op de Lange Brinkweg. Mijn angst was altijd dat onderweg het luchtalarm zou gaan en ik met mijn melk een heenkomen moest zien te vinden. Verder had de familie genoeg te eten.

Vermoedelijk kon Theo van Dijck door zijn beroep zo nu en dan wat extra's regelen. Of dit allemaal op een legale manier gebeurde wist ik toen niet, ik was nog te klein om het allemaal te begrijpen. Maar jaren later had ik daar zo m'n twijfels over. In die tijd keek men niet zo nauw als er maar eten was. Ik ben in Soest gebleven tot 8 mei 1945. Voor de bevrijding hoorden we nog de beschietingen vanuit Amersfoort en bivakkeerden we 's nachts in de kelder. In die maanden kwam ik ook bij de familie Van Roomen aan de Melm, waar ik ook tijdens de eerdere vakanties al kwam. Ook van deze familie kwam eten. Van hun zoon Richard van Roomen, die in 1939 verongelukt is op de onbewaakte overweg aan de Melmweg, heb ik nog een bidprentje. Vader Willem van Roomen kon belezen. Als je bijvoorbeeld kiespijn had dan ging je daar naar toe om van de pijn af te komen. Verder waren er ook contacten met Wous van Logtestijn en Anna van Roomen die aan het Kerkpad woonden dichtbij de katholieke kerk. Mijn zuster heeft daar verschillende zomers gelogeerd om aan te sterken. "Tante Anna" had zelf geen kinderen en had geregeld logeetjes in huis.
Waarschijnlijk was dat allemaal liefdewerk want mijn moeder was altijd bezig om cadeautjes voor haar te verzinnen. De dagen na de bevrijding kwamen er colonnes verslagen Duitsers - allemaal oude mannen - door Soest op weg naar de Heimat. Ze trokken lopend en soms met een overgebleven paard of kar verder. Zelf ben ik op een geleende fiets zo gauw mogelijk weer naar Amsterdam gegaan, want mijn school wachtte. Wonder boven wonder is dit het enige jaar geweest dat er geen eindexamen plaats had. Bij koninklijk besluit kregen alle scholieren dat jaar hun HBS of Gymnasium-diploma cadeau. Dat was boffen!

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto