In 1786 had een op de twee Soester gezinnen een dienstbode

N. Bos Arnhem

Een rijke gemeente, zou je zo zeggen. Maar dat was niet echt waar. Het is gewoon een onjuiste conclusie uit een overzicht van de Soester gezinnen en personen in 1786.[1]
Volgens de lijst "Huysgesinnen en personen onder de Geregte van Zoest sonder onderschijt van jaaren, zoo mogelyk met handwerk" waren er 1025 personen en 99 dienstboden. De gezinnen bestonden gemiddeld uit 5 personen en er waren nogal wat alleenstaanden en samenwonende broers en zussen (er is niets nieuws onder de zon!), dus dat zou gemakkelijk tot bovenstaande conclusie kunnen leiden.
Maar onder dienstboden werden ook de inwonende knechten verstaan. En dat maakt Soest minder rijk, want het inkomen van de gezinshoofden was al niet bijster hoog (de diverse belastingen-aanslagen en de lijsten van armlastigen laten dat zien), maar dat van de knechten was vaak niet veel meer dan kost- en inwoning. Zo zie je, nooit te snel conclusies trekken uit droge cijfers.

Oud Archief Soest Inv.nrs. 36 en 37
[1] Deze lijst is in "Van Zoys tot Soest" in het winternummer 1988/1989 (Jrg.9, nr.3) al eens integraal gepubliceerd en van enig commentaar voorzien.