Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

De familie Muijlwijck

Gerard Staalenhoef

De Rouw- of wapenborden

Al jaren gaat mijn belangstelling uit naar de wapenborden in de Grote Kerk van Soest, voor zover deze daar nog hangen danwei hebben gehangen. In een aantal artikeltjes is daar reeds aandacht aan geschonken. [1]
Daarbij heeft steeds als leidraad gediend de publicatie in De Nederlandsche Heraut uit 1887. [2]
Nog niet eerder beschreef ik de drie borden van de familie Van Muijlwijck, welke borden in 1821 aanwezig waren doch in 1887 niet meer. Zoals hierna zal blijken heeft de hier te bespreken tak voornamelijk in Amersfoort gewoond, echter met ruime connecties (vooral grondbezit) te Soest; dit geldt overigens voor veel Amersfoortse patriciërs.
De vraag dringt zich op waarom van personen die kennelijk in de Amersfoortse St. Joriskerk zijn begraven de wapenborden in de Soester kerk hangen. Een aanwijzing hiervoor kan wellicht gevonden worden in het boekje over deze kerk. Hieruit het volgende citaat: [3]
In de 17e en 18e eeuw heeft het inwendige van de kerk een ander aanzien gehad dan na de Franse tijd. Bij adellijke en andere aanzienlijke families bestond de gewoonte om boven de graven - aan muur of pilaar - hun geschilderde familiewapens op te hangen. Dit resulteerde in een verzameling van maar liefst, schrik niet, 104 rouwborden in de St. Joriskerk. Waar deze gebleven zijn? Wij weten het niet. Ze moesten uit de kerk verdwijnen toen nieuwe machthebbers in 1795 de geest van "Vrijheid, gelijkheid en broederschap" in de praktijk wilden brengen. Al waren ze wel zo vriendelijk om in de toen verschijnende couranten advertenties te plaatsen om de eigenaars van deze familie-rouwborden te verzoeken deze borden weg te laten halen om vernieling te voorkomen.

Gelukkig heeft rond het jaar 1790 Maximiliaan Louis van Hangest Baron d'Yvoy, heer van Mijdrecht, besloten deze 104 wapenborden in kleur en tekening vast te leggen. Zodoende weten wij ook welke wapenborden in deze kerk hebben gehangen. Het origineel van deze tekeningen ligt in Den Haag, bij het Kon. Ned. Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde. Een zeer fraaie kopie is sinds 1929 aanwezig in het Museum Flehite. Enkele oudere handschriften in Utrechtse archieven laten ons kennis maken met rouwborden die al vóór 1790 uit de St. Joriskerk waren verdwenen. Tot zover het citaat.

Mogelijk heeft de laatste Amersfoortse Van Muijlwijck op de advertenties gereageerd. Een bevestiging van dit vermoeden kan worden gevonden als de genoemde wapenboeken worden geraadpleegd. Welke lezer wil dit doen?

In Soest hebben dan de volgende drie borden gehangen. [4] 

Het eerste bord bevat een gewoon schild met een ongedeeld wapen; dit heeft dus betrekking op een mannelijke telg. Onder het wapen staat vermeld: D.O.M, obijt 30 October 1697. [5] 
De afkorting D.O.M, zou betekenen Deo Optimo Maximo. Aan de beste en hoogste God.

De twee andere borden hebben betrekking op aangehuwde vrouwen en bevatten allebei een rond schild, "gedeeld", d.w.z. door een verticale streep in twee helften verdeeld. Op de linkerhelft (heraldisch rechts) staat bij beide het wapen Van Muijlwijck, terwijl de rechterhelften de wapens van de familie van de betreffende vrouw bevatten.

De wapenbeschrijving van deze rechterhelften zijn resp.:
- Van zilver, met een zwarte jachthoorn, beslagen, geopend en gemond van goud en gesnoerd van rood, met zes (3.2.1.) rode lelies; onder het schild: Ob. 15 October 1678. [6] 
Doorsneden (zodat twee wapens boven elkaar ontstaan), het bovenste wapen: van blauw met een (gouden of zilveren?) ster; het onderste wapen van rood met drie zilveren, naast elkaar geplaatste pijlen, met de punten naar boven gericht. Op de doorsnijding van deze beide wapens een zilveren dwarsbalk, beladen met een onherkenbare figuur, mogelijk een vogel op een terras. Onder het schild staat: Ob. 17 November 1684.

De drie borden bevatten geen nadere tekst omtrent de' betrokkenen: later in dit artikel wordt nader besproken op wie deze waarschijnlijk betrekking hebben.

Hoewel geen rouwbord betreffende is nog van belang een zinsnede uit 1887: In de Groote Kerk aan den Hof te Amersfoort ligt nog begraven een Merwede van Muijlwijck, overleden 29 april 1651 met 8 kwartieren zonder naam; dat van zijne moeder is gelijk aan het wapen der stad Amsterdam.

De oudste generaties

De oorsprong van de familie Van Muijlwijck ligt in Zuid-Holland. De mogelijkheid is niet uitgesloten dat deze familie een zijtak is van de adellijke familie Van der Merwede uit de omgeving van Dordrecht. [7]
Op grond hiervan hebben latere afstammelingen, zoals Wilhelmus Franciscus (VI B) zich Van der Merwede van Muijlwijck genoemd.

Volgens Snouckaert van Schauburg (1877) is de stamvader van de Amersfoortse tak:

I Adam Willemse van Muijlwijck, bijgenaamd de Gorcummer, vader van
II Willem Adamse van Muijlwijck, ovl. na 19 januari 1622 (huw. zoon) tr. vóór 14 september 1595 met N.N.
Hij woont in 1622 kennelijk niet in Amersfoort aangezien hij bij het huwelijk van zijn zoon een ander machtigt.

Uit dit huwelijk is een kind bekend:
III Frans (ook François) van Muijlwijck, ovl. vóór 17 april 1674, tr. Amersfoort (schepenen) 10 janauri 1622 [8
Simonida van Grooteloo, op 17 april 1674 nog in leven, dr. van Willem van Grooteloo en N.N. [9]
Uit dit huwelijk: (volgorde niet zeker):
1. Wolbertus Frans van Muijlwijck, volgt IV A en
2. Willem Frans van Muijlwijck, volgt IV B

De weduwe van Sa. François van Muijlwijck wordt in de Memorie der Landerijen vermeld voort: Karnemelx maetgen ende Bieskamp aen Neerwech gelegen vier roede drije voeten (ca. 1650). [10] 
Indien het jaartal van deze Memorie inderdaad uit ca. 1650 dateert, dan kan François degene zijn die op 29 april 1651 is overleden (grafzerk in St. Joriskerk).

Op 17 april 1674 geeft Thijman Jan Philips als onderpand voor een lening, naast enkele andere goederen: Een seeckere maath hoijland, groot ruim een dammaat, gelegen in de Spijket, teijnden en beneffens (dus naast) de maath behorende aent Erve Groteloo, competerende Joffr. Simonida van Groteloo, weduwe van wijlen d'Heere François van Muijlwijck. [11] 
Zij heeft dus kennelijk de Groteloo verkregen van haar vader. Is zij op 15 oktober 1678 overleden? (het tweede bord)

Het echtpaar Van Muiilwiick-De Beer
IV A Wolbertus Frans van Muijlwijck, overl. vóór 7 decernber 1698. tr. vóór 14 maart 1667 Geertruijd de Beer, vermoedelijk dochter van een Johannes de Beer. Uit dit huwelijk:
1. Simonida Petronella Maria van Muijlwijck, volgt VA.

Wolbertus en Geertruijd maken, voor notaris Berent Costerus te Soest hun testament; 8 mei 1684.

Mogelijk is Wolbertus op 30 oktober 1697 overleden en heeft het eerste wapenbord op hem betrekking. De heer Snouckaert meent dit ook als hij schrijft: "Het wapen bij no. 11 opgegeven schijnt gehouden te moeten worden als te, zijn van Jr. Wolbertus van Muijlwijck, geërfde te Soest in 1692 (Blijdael Archief)". Weet iemand welk archief hier bedoeld werd?

Omtrent de plaatsing van Geertruijd de Beer binnen haar familie bestaat nog onduidelijkheid. Een suggestie is dat het derde wapenbord op haar betrekking heeft, doch dan voerde zij geen duidelijk De Beer-wapen.

Wolbertus wordt genoemd als eigenaar van zijn "huijsinge ende werf gelegen aen de Eem aan de Grote Melm" te Soest, 30 juli 1677. [12]

Hij wordt, na de dood van Johannes de Beer "zijn huisvrouwen vader", door de Sint Paulus-abdij beleend met: [13]
Een hofstede gelegen op Gerritjensweg in den Geregte van Zoest, item twee vierendelen, mede aldaar gelegen, item een vierendeel genaamt Overveen, item nog een vierendeel van Gerritjensweg ende eindelijk nog een huis, mette stede, drie roeden breed met de werf, mede gelegen op de Mellem tot Zoest; (fol. 521)
De rechte helft van de helft van een stuk lands, genaamt de Spijke, met de helft van de stede ende van het huijs daar op staande, nog de rechte wederhelft van de voorzijde goederen, gelegen op de Mellem tot Zoest; (fol. 523)
De rechte helft van een stuk lands, genaamt de Spijke, met de helft van de steede ende van 't huijs daarop staande, gelegen op de Melm tot Zoest (fol. 525); 3 juni 1684.

Na de dood van Wolbertus wordt zijn schoonzoon, Henrik Arent van Zevender met deze goederen beleend; 7 december 1698.

Wordt vervolgd.

Noten: (bij het artikel Van Muijlwijck-I)
[1]. Van Zoijs tot Soest 2e jrg. nr. 3 en 4; 3e jrg. nr. 2 en 3
[2]. A.C. Snouckaert van Schauburg, Wapenborden, enz. in de (oude)- Kerk te Soest, in: De Nederlandsche Heraut, 4e jaargang (1887), blz. 219-151.
[3]. H.E. Dekhuyzen, De Sint Joris Kerk van twaalfhonderd tot heden, uitgave Kerkvoogdij Hervormde Gemeente Amersfoort ! Z-. i ( 1 Qfi H ? i 1 .
[4]. Hoewel de borden niet meer voorhanden zijn wordt hier bij de bespreking de tegenwoordige tijd gebezigd.
[5]. In het artxkel uit 1887 wordt geen wapsnbsschrijving gegeven. Vrijwel zeker is deze identiek met datgene dat de gelijknamige familie uit Gorinchem voert: Van goud met een rode dwarsbalk, vergezeld van 15 rode penningen; boven 5.4, onder 3.2.1.
[6]. Nagenoeg hetzelfde wapen kom ik nog twee keer tegen in Amersfoort; A.F. van Beurden, Schepenzegels in het Amersfoortse Gemeentearchief, Amersfoort 1933 op pg. 8: 1622 Jacob Gerritse van der Borch, Oudtvader en Oudste Gasthuisbroeder in 't leven (Glas in Flehite). In zilver 6 roode leliën 3.2.1. in 't hart een zwarte goudgerande jachthoorn; Ir. G.L. Meesters bespreekt twee families Van Dashorst (Gens Nostra 1959, pg. 127-134). Een van deze families, langs vrouwelijke lijn verwant aan de andere, voert als wapen: een jachthoorn, vergezeld van zes lelies, boven drie naast elkaar, onder 2.1.
[7]. B. den Keyzer, Stamreeks van Muylwijck (Gorinchem e.o.), in: Hollandse Stam- en Naamreeksen, deel II, pg. 120-128, Genealogische Vereniging Prometheus e.a., Delft 1990 (met literatuur-opgave). Hier in is echter geen aansluiting te vinden met de Eemlandse familie. De heer Snouckaert citeert in 1887 een brief van F.J. van Lilaar uit Amersfoort die op 15 juli 1816 o.a. schrijft: "Het geslachtregister, hetwelk ik voorhanden heb, begint met Willem van Muijlwijck Matthijsz, gehuwd met Adriana Besemair en niet Alblas (gelijk de autheur van de beschrijving van Dordrecht pg. 118 abusievelijk gesteld heeft, hebbende zich daarin door de overeenkomst der wapenen van Besemair en Alblas vergist) en vervolgt dan alleen de branche van zijn tweeden zoon Adam van Muijlwijck, de welke met Willem Frans van Muijlwijck in 1800 is uitgestorven, zijnde de geslagtboom dezer familie verder te vinden achter de beschrijving van Dordrecht, aldaar gedrukt bij Sijmon van der Linden Ao. 1677." De schrijver van de brief uit 1816 is vrijwel zeker de heer Franciscus Josephus van Lilaar (1737-1820), wiens vader Theodorus een broer is van Aleijda van Lilaar, echtgenote van Aloysius van Muijlwijck (VB). , [8]. 10; januari 1622 Jacob Willemsz van Schoonhoven, gemachtigde van Willem van Mulewijck, vanwege diens zoon Frans va'n Mulewijck en Willem Willemse van Groteloo vanwege zijn dochter Simona van Groteloo. (Jaarb. Cent. Bur. Genealogie 1974, pg. 180).
[9]. Simona is reeds ter sprake gekomen in Van Zoijs tot Soest, jrg. nr. 4 (blz. 6-9) en 13 jrg. nr. 1 (blz. 4-8). Omtrent haar ouders bestaat nog steeds onzekerheid!
[10]. Deze memorie bevindt zich (blijkens een aantekening van ca. 20 jaar geleden) in het Archief van het Waterschap Middelwijk, Gemeente-archief Soest nr. 22. In mijn bezit is een getypt afschrift dat ik indertijd ontving van de heer J.G. Hilhorst, van de Kaasboerderij aan de Birkstraat. Is het origineel inderdaad in het Gemeente-archief?
[11]. Thijmen Jan Philips en Marritgen Henricx Jan Thonisdr, echteluijden, wonende aent kerckevoedtpadt in de Witte Swaen zijn 600 Carolus-guldens tegen een rente van 27 guldens per jaar schuldig aan Ed. Assuerus van Dolre, burger en brouwer binnen de Stadt Amersfoort; 17 april 1674. (R.A.U.-Recht. Arch, nr. 1144, deel 23, fol." 20 vs/22).
[12]. J. Hovy, Het pontveer van de stad Amersfoort aan de Grote Melm te Soest (1675-1930), in: Flehite jrg. 2, nr. 4 (okt. 1968), pg. 70-76.
[13]. R.A.U., A.K.K. nr. 505 (repertorium).

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto