Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

Zaden en vruchten uit het Middeleeuwse klooster Mariënburg te Soest

Drs Janneke Buurman en Pauline Wijnmalen

Tijdens rioolwerkzaamheden tussen de Eemweg en de Peter van den Breemerweg in Soest, stootte men in de laatste week van oktober 1980 op de restanten van het klooster Mariënburg. In een rioolsieuf werden twee meter onder het maaiveld fragmenten van een afvoer- of gangenstelsel aangetroffen, dat op grond van de gegevens verkregen uit het gevonden aardewerk in de periode 1400-1450 zal zijn aangelegd. Met de vraagstelling of we hier met een afvoersysteem (riolen) of met onderaardse gangen te maken hebben, werd van de vulling hiervan een grondmonster van 1/3 liter genomen door de Historische Vereniging Soest.
In het laboratorium van de botanische afdeling van de ROB werd dit monster op het voorkomen van vruchten en zaden onderzocht. Het monster werd gezeefd door drie op elkaar geplaatste zeven met maaswijdten van resp. 1, 1 1/4  en 1 1/5 mm. De op deze manier uitgespoelde resten werden onder een binoculair-stereomicroscoop met vergrotingen van 6x tot 50x uitgezocht en geïdentificeerd. Het monster bleek rijk te zijn aan goed geconserveerd botanisch materiaal, zoals hout- en bladfragmenten, stengeldelen, fragmenten van veenmosplantjes, zaden en vruchten. Ook werd een grote verscheidenheid aan microfauna aangetroffen. Slechts de zaden en vruchten zijn gedetermineerd.
De fractie groter dan 1 mm werd in zijn geheel onderzocht; vanwege de korte beschikbare tijd werden van de middenfractie ongeveer de helft en van de fijnste fractie twee theelepels onderzocht. De volgende tabel geeft het aantal vruchten en zaden per soort, zoals in de uitgezochte fracties werd aangetroffen.

Gekweekte planten
Cannabis sativa L. - hennep - 1

Vruchten
Ficus carica L. - vijg - 4
Sambucus nigra L. - gewone vlier - 3
Rubus fruticosus L. - braam - 1

Onkruiden van akkers
Stellaria media (L.) Vill. - vogelmuur - 11
Chenopodium album L. - melganzevoet - 3
Sonchus arvensis L. - akkermelkdistel - 3
Sonchus oleraceus L. - gewone melkdistel - 2
Polygonum persicaria L. - perzikkruid - 1
Solanum nigrum L. - zwarte nachtschade - 1
Sinapis arvensis L. - herik - 1
Rumex acetosella L. - schapezuring - 1

Ruderale planten
Urtica dioïca L. - grote brandnetel - 92
Chelidonium majus L. - stinkende gouwe - 14
Rumex crispus L. - type krulzuring type - 5
Urtica urens L. - kleine brandnetel - 3
Plantago major L. - grote weegbree - 1
Arctium lappa L. - grote klis - 1

Weideplanten
Knautia arvensis (L.) Coulter - beemdkroon - 1
Taraxacum spec. - paardebloem - 1

Planten van vochtige standplaatsen, langs oevers, in moerassen
Lycopus europaeus L. - wolfspoot - 9
Oenanthe aguatica (L.) Poir. - watertorkruid - 7
Ranunculus sceleratus L. - blaartrekkende boterbloem - 6
Epilobium spec.  - bastaardwederik - 1
Pedicularis palustris L. - moeraskartelblad - 1

Planten uit bossen, struwelen, houtwallen etc.
Betuia spec. - berk - 60

Overige
Brassica spec. - kool - 4
Carex spec. - zegge - 3
Caryophyllaceae - anjerfamilie - 2
Compositae - samengesteldbloemige - 1

Hennep komt in Nederland niet in het wild voor. Het werd gekweekt vanwege de bastvezels waar grof textiel zoals zakken en zeilen van werden gemaakt. De zaden zijn oliehoudend. De plant heeft ook nog medicinale en narcotische eigenschappen waarop hier niet verder wordt ingegaan. Het wordt aan de lezer overgelaten om de vraag te beantwoorden voor welk doel de plant hier zal zijn gebruikt.
Vijgen zullen in gedroogde vorm vanuit zuidelijke streken zijn aangevoerd. Het voorkomen van vijg kan betekenen dat we te maken hebben met menselijke faecaliën. Immers het is niet mogelijk om de pitten uit de vrucht te verwijderen voor de consumptie.
Iedere vijg bevat een groot aantal pitten. Zij zijn zo hard, dat zij het darmkanaal onveranderd weer verlaten. Dit laatste geldt trouwens ook voor de pitten van bramen en vlierbessen. Deze vruchten kunnen in het wild verzameld zijn. De braam en de vlier zijn inheemse soorten die in de tabel net zo goed in de rubriek "planten uit bossen, struwelen, houtwallen, etc." geplaatst kunnen worden. Men plantte braam- en vlierstruiken echter ook wel in tuinen aan.
De overige aangetroffen soorten zoals deze in de tabel zijn weergegeven, geven een indruk van de vegetatie in de directe omgeving van de plaats van bemonstering. Berk, grote brandnetel en stinkende gouwe zijn in het monster het rijkst door hun zaden vertegenwoordigd. De grote brandnetel en de stinkende gouwe zijn planten die karakteristiek kunnen zijn voor ruderale, door de mens beïnvloede zoomvegetatie langs bos- en struweelranden.
Zij kunnen echter ook kenmerkend zijn voor verwaarloosde tuinen. Het hoge aantal zaden van deze soorten tezamen met het hoge aantal zaden van de berk maakt het aannemelijk dat zich niet ver van de plaats van bemonstering een bosrand, houtwal of struikgewas zal hebben gevonden, waarin de berk de voornaamste houtsoort was.
Akkers, weiden en sloten zullen zich in de omgeving van het klooster hebben bevonden.

De resultaten van het onderzoek van het grondmonster geven helaas geen duidelijk antwoord op de vraag of we hier met riolen of met een stelsel van onderaardse gangen te maken hebben. Het voorkomen van pitten van vijg, vlier en braam is te klein om met zekerheid te stellen dat wij hier met riolen te maken hebben.
Het aantal zaden van wilde planten uit de directe omgeving is veruit in de meerderheid. Het gangenstelsel maakte na de verwoesting van het klooster in 1543 langzamerhand opgevuld met materiaal uit de directe omgeving.
De aanwezigheid van veenmos kan worden verklaard door het voorkomen van veen in de nabije omgeving.

P.S. Een van de schrijfsters van dit artikel en als onderzoeker betrokken bij het beschreven project, drs. Janneke Buurman, is op 9 februari 2024 overleden (redactie)

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto