Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

125 jaar geleden: Een grote hond en een grote mond ...; hufterig gedrag van Jean Lepeltak Kieft op "Hill-Grove"

Joop Piekema

HUFTERIG GEDRAG VAN JEAN LEPELTAK KIEFT OP"HILL-GROVE"

Uit de klad processen-verbaal van Rijksveldwachter Gerrit Staal

Enkele jaren geleden kwam uit de nalatenschap van Museum-Oud-Soest-beheerder Anton van den Dijssel een pakket klad processen-verbaal van Rijksveldwachter Gerrit Staal [1] te voorschijn, dat vervolgens door onze toenmalige voorzitter Wim de Kam aan het gemeentearchief werd overgedragen. De - taalkundig bepaald niet onberispelijke — kladden leveren nog voorjaren stof op om talloze nummers van "van Zoys tot Soest" tot aan de nok te vullen! Hierbij de eerste aflevering:

Procesverbaal!

Op heden den dertigsten December 1800 Zes en tachtig wert mij ondergetekende Gerrit Staal, Rijksveldwachter Brigadier titulair gestationeerd te Soest opgedragen door den Heer Burgemeester der gemeente Soest een onderzoek in te stellen betreffende den Heer Jean LepeltakKieft,en de bij zich inwonende Marchien de Jong in deze gemeente, als zoude zij zich hebben schuldig gemaakt aan het aansarren van eene kwaadaardigen hond aan het publiek en het uitroepen en beledigende woorden ten nadele van de gemeente en onbezoldigt rijksveldwachter Reider Medema [2] in deze gemeente.
Dientengevolge heb ik ondergetekende op den een en dertigsten December l.l.. mij begeven naar de woning van Jean Lepeltak Kieft aldaar aankomende en na aldaar bij herhaalende malen tevergeefs aangebeld te hebben en niemand te voorschein kwam, vewijderde ik mij en hoorde een oogenblik later dat die Heer en Jufvrouw uit waren en wel een dag of vijf weg blijven zouden.
Dientengevolg heb ik mij op de zesden Januari 1800 Zeven en tachtig wederom begeven naar de woning van den heer Jean Lepeltak Kieft alhier en aldaar aantrof Hendrik Rouwendaal knecht bij voormelde heer, hem vragende of de Heer Lepeltak en de Jufvrouw te huis waren gaf deze te kennen van ja, daarna mijn komst te kennen gevende en mijnheer en Jufvrouw wenschen te spreken, deze zich naar boven begevende en daarna met de bootschap terugkomende dat noch mijnheer noch de Jufvrouw te spreeken waren waarop ik deze verzocht nog maals naar binnen te gaan, en tegen den Heer en de Jufvrouw te zeggen dat ik kwam in naam der wet en op last van den heer Officier van Justitie bij de arondissements Rechtbank te Utrecht en dat ik hun beide moest spreeken. Deze wederom naar binnen en weder met het zelfde antwoord. De Heer en de Jufvrouw zijn niet te spreeken voor de politie waarna ik met onverrigte zaken terug kan gaan.
Wijders gesproken hebbende met Gerardus van den Brink, oud 24 jaar, kleermaker [3] al wonende op het Hart te Soest die mij op mijne daartoe gedane vragen te kennen gaf dat hij den 19 den December 1800 Zes en tachtig den avonds ten omstreeks acht ure op den openbaren weg te Soest nabij de woning van Lepeltak Kieft staande en aldaar gehoord en gezien heeft Marchien de Jong, de Jufvrouw die bij den Heer Jean Lepeltak kieft woond bij zich hebbende een hond die zij het daar voorbijgaand publiek op den openbaren weg aan sarde dat zij door op de waarschuwing van den gemeente veldwachter R. Medema gezegd had, Ja dat ben je van zulke lui te wagten die maar een valschen eed doen waarop R. Medema gezegd had Jufvrouw bedoel je mij? Waarop zij gezegd had, Ja ofje colega die heeft voor ons een valsche eed gedaan. Waarop gezegd was geworden, wie is mijn colega dat zij toen gezegd had Medema Medema en nog is Medema die heeft voor ons een valschen eed gedaan.
Verders gesproken hebbende met Lambertus van Zuilen oud 26 jaar boerenknecht [4] wonende te Soest verklaarde op mijne daartoe gedane vragen, dat hij bij dien zelfde avond van den 19 December 1886 mede op die plaats aanwezig was op den Openbaren weg nabij de woning van Lepeltak Kieft te Soest en aldaar gezien had dat de Jufvrouw die bij genoemde Lepelkak Kieft woond, de hond aan de voorbijgangers aansarde dat de voorbijgangers niet konden doorgaan en ook niet daar dorsten te gaan, doch van geen valschen eed gehoord had. Wel daar anderen er over horen spreeken dat die Jufvrouw dat gezegd had.
Verder gesproken hebbende met Frans van der Linden, boomkweker [5] wonende alhier in deze gemeente die mij op mijne daar toegedane vragen te kennen gaf dat hij den 19 December 1886 des avonds ten omstreeks acht uur de woning van de Heer Lepeltak Kieft voorbij ging, dat de Jufvrouw daar buiten aan het hek stond bij zich hebbende den grooten hond, en aan het publiek aansarden, op den Openbaren weg — Rijksstraatweg te Soest, Dat hij gehoordhatdat de Jufvrouw die bij Lepeltak woond gezegd had tegen van den Berg de gemeenteveldwachter [6] dat zijn colega Medema een valsche eed had gedaan waarop van den Berg gezegd had Medema, Medema, was het antwoord, en verders de hond aan het volk aansarden.
En heb ik hier van dit procesverbaal opgemaakt op den Eed bij den aanvang mijner bediening afgelegd opgemaakt op den achtsten januari 1887.

G. Staal.

 

Procesverbaal!

Op heden den veertienden februari 1887 des namiddags omstreeks vier en een half uur heb ik Gerrit Staal, brigadier titulair der rijksveldwacht gestationneerd te Soest.
Mij bevonden op last van den heerAmbtenaar van het Openbaar Ministerie bij het Kantongerecht te Amersfoort aan en ten huize van de Heer Jean Lepeltak Kieft,wonende te Soest, ten einde hem en die bij zich inwonende Marchien de Jong, en aan ieder hunner eene dagvaring moest betekenen van op den 23 ste februari 1887 voor het Kantongerecht te Amersfoort te verscheinen. Na te hebben aangebeld wert de huisdeur die toegang geeft tot de gang, geopend door Jean Lepeltak Kieft zelf, mij toevoegende "wat moet jij hier" op antwoordende "mijn heer is het geoorloofd om binnen te komen, waarop hij zijde wel ja, komd God v.d. der maar in moet je mijn al weer hebben. Jelui zoeken mijn God v.d. is dat hier politie. Jelui zijn God v.d. afzetters gemeene smeerlappen jelui bekeuren maar, wat je maar wild, nu is mijn dochter [7] vandaag ook al naar Utrecht die moed daar ook al voorkomen met Medema en van den Berg, en nu dit alweer wat moet je God v.d. toch van mijn hebben.
Wat wil je van mijn, het hem eindelijk aan het verstand brengende, dat ik kwam op last van den gezegden Heer Ambtenaar, en dat ik hem kwam dagvaren in naam des Konings, en ter zake dat hem zijn hond had losloopen, en dat zij die hond aan het publiek had aangehist, waarop te kennen gaf, vloekende razende en tieren, dat zeg jelui, maar dat lieg je allemaal, ik heb geen kwade hond dat is een heel best dier die doet niemand kwaad, maar jelui loeren op mijn geld, maar daar heb jelui geen kans op, ik heb het anders zat, ik ben zo rijk als het water diep is, je komd er niet aan, daar ben je allemaal te gemeen voor, is dat hier een boel, de Burgemeester heeft ook al gezegd dat de van mijn hem heeft gebeten maar, dat liegd die gemeene smeerlap, alles onder geraas, getier en gevloekte gebaren. Onder al dit geraas en getier beliep wel ongeveer een uur eer hei ophiel te vloeken te razen en te tieren en tenslotte beriep hij zich op zijn fatsoen dat hij een fatsoenlijk man was en dat hij nog nooid zoo behandelt was als hier in Soest, en dat in de gemeente Brummen met de Burgemeester alteid in vriendschap had geleeft en dat hij een oud Greefarmeerd man was, dat hij ouderling en ook diaken was geweest te Brummen in de kerk.

Hier eindigt het verslag abrupt, zonder ondertekening.

Op 19 februari 1887 wordt in het brievenboek van de burgemeester als hoofd van de politie [8] onder nr 23 naar de Oficier van Justitie te Utrecht "verzonden een Proces-Verbaal opgemaakt door G. Staal, brigadier titulair der Rijksveldwacht te Soest in dato 14 februari j.l. contra J.L.Kieft te Soest.
De Burgemeester van Soest (getekend)
Loten van Doelen Grothe".

Wat weten we van Jean Lepeltak Kieft?

Jean Lepeltak Kieft ziet op 7 maart 1819 in de gemeente Soest - met als nadere aanduiding "Op Den Berg" — het levenslicht. De naam van zijn vader is Hendrik DraijerKieft,die van zijn moeder Anna Cornelia Lepeltak. In de geboorteakte worden, opmerkelijk genoeg, de leeftijden van zijn ouders niet vermeld. Jean'sfamilienaam isKieft; de familienaam van zijn - op 7 december 1790 te Amsterdam geboren moeder wordt aan zijn eerste voornaam toegevoegd. Het lijkt waarschijnlijk dat ook zijn vader in Amsterdam is geboren— zijn overlijden, dat al vóór 1850 moet hebben plaats gehad, is in Genlias niet te traceren.

(N.B.: in het bevolkingsregister Brummen 1827- 1849 komt voor: Hendrik Christiaan Draijer, gedoopt 2 december 1791 te Amsterdam, beroep gepensioneerd sergeant en idem onderofficier, ongehuwd, geen kinderen, waarbij aantekening "in de kost". Mogelijk is het een oom van Jean).
Enkele jaren eerder, op 16 september 1813, wordt in de gemeente Amersfoort een aldaar doodgeboren kind van het vrouwelijk geslacht aangegeven. De naam van de vader wordt dan geschreven als Hendrik Dreyer Kieft,de moeder is ook hier Anna Cornelia Lepeltak.
In 1820 of 1821 krijgt Jean er een broer bij: Henri Alexander Paul Kieft,wáár hij geboren wordt is onbekend — zijn geboorteakte ontbreekt in Genlias. Henri komt op 1 oktober 1847, op 26 jarige leeftijd, in de gemeente Utrecht te overlijden.
Jean Lepeltak Kieft komt niet voor in de keuringsregisters militaire dienstplicht — dit duidt erop dat hij al op jeugdige leeftijd samen met zijn ouders de gemeente Soest zal hebben verlaten.
In 1850 duikt Jean op in het bevolkingsregister van de gemeente Brummen. Hij is daar op 30 april 1846 in het huwelijk getreden metLucretia Petronella Hondius en is, op het adres Wijk A huis 2 (latere vemummeringen A6, A113) inwonend bij zijn schoonouders, te weten Pieter Hondius, koopman, gedoopt 27 oktober 1795 te Amersfoort, en Judith Hermina Cromhout, gedoopt 16 februari 1785 te Brummen. Het zal best een groot huis zijn, want het gezin Hondius telt drie inwonende kinderen, terwijl er nog een telg bijkomt als Lucretia op 27 november 1847 bevalt van een zoon: Pieter Henri Alexander Kieft. Het zal Jean en Lucretia's enigst kind blijven.
Oók is Jean's moeder Anna Cornelia Lepeltak jarenlang inwonend — in 1850 is zij al weduwe. Het huishoudelijk werk wordt verricht door inwonend dienstpersoneel, dat - met beroepsaanduiding "dienstknecht", "dienstmeid" en "meid" - in die jaren een lage status heeft.
Opmerkelijk is dat Jean - gezien de aantekeningen "zonder" in de bevolkingsregisters - nimmer een beroep heeft uitgeoefend — één maal wordt "rentenier" vemeld. Er lijkt sprake te zijn van "oud Amsterdams geld" van één of beide ouders.
Naarmate de jaren verstrijken wordt het stiller in huis.
Schoonfamilie Hondius is al vóór 1860 van het bevolkingsblad afgeschreven wegens overlijden dan wel vertrek van ouders en kinderen.
Op 4 december 1874 overlijdt Jean's moeder op 83 jarige leeftijd te Brummen 
Zoon Pieter Henri Alexander Paul Lepeltak Kieft— zijn latere beroep is landbouwer en koopman - treedt op 13 mei 1875 in het huwelijk met Johanna Elisabeth Verheijden, geboren 6 augustus 1845 te CapelleNB.Ze gaan elders in Brummen wonen en krijgen drie kinderen, twee jongens en een meisje. Zoon Johannes Antonie sneuvelt - blijkens een rouwadvertentie in Het Nieuws van den Dag - in januari 1900 tijdens de boerenoorlog in Zuid-Afrika.
Zoon Jean Paul Henri oefent de beroepen uit van sigarenfabrikant en gemeenteontvanger in Brummen. Tenslotte — we keren terug naar de hoofdpersoon - laat Jean Lepeltak Kieft zich op 7 april 1883 uitschrijven naar de gemeente Soest, waar hij gaat wonen op de door hem bij openbare veiling verworven buitenplaats Lang Eind A 25, bekend als"Hill-Grove" — "Heuvelbosje", gelegen aan de Rijksstraatweg, later de Burg. Grothestraat. Zijn echtgenote Lucretia Petronella Hondius wordt — contrair aan de vermelding op de te Soest ontvangen kopie-overlijdensakte van de gemeente Brummen — niet naar Soest uitgeschreven en overlijdt te Brummen op 21 juli 1883.

Buitenplaats "Hil-Grove" met tuipad naar de Rijksstraatweg, kijkrichting Oude Kerk, prentbriefkaart ca 1910.


De vorige eigenaar van"Hill-Grove", Cornelis Adriaan Eliza van den Honert, koopman te Amsterdam, was op 19 mei 1882 weduwnaar geworden en vertrok op 27 januari 1883 met zijn drie meerderjarige ongehuwde dochters naar Haarlem. Hij had het landhuis in 1878 (kadaster: leggerartikel 1785 regel 3) doen herbouwen in de staat als getoond op de prentbriefkaart.
Jean Lepeltak Kieft betrok het huis - we citeren Ds Bos [9] : ......voor zomer en winter, en leefde daar verder zeer afgezonderd, met eene juffrouw-huishoudster, tot aan zijnen dood op 27 november 1904".
Blijkens het bevolkingsregister is deze huishoudster Marchien de Jong, geboren 16 december 1859 te Oosterwolde (Fr.) — zij was met Jean vanuit Brummen meegekomen. Een tiental dagen later arriveert, óók vanuit Brummen, Hendrikje de Jong, geboren 13 april 1865 te Makkinga (Fr.) - ongetwijfeld een zus van Marchien. Blijkens de rubriek aantekeningen in het dienstbodenregister is zij "leerlinge van en bij J.L.Kieft".Enkele jaren later vertrekt ze naar Assen, maar In 1889 komt ze voor korte tijd terug en dan ook worden de gezusters vanuit het dienstbodenregister overgeschreven naar het hoofdregister. Op 29 juli 1889 vertrekt Hendrikje naar Haarlem. Marchien lijkt dan van keukenprinses tot een échte prinses te zijn bevorderd Tóch gaat er, na het verstrijken van de jaren, wat mis. Op 17 december 1898 vertrekt zij naar Hilversum, zonder in Genlias verdere sporen na te laten. Kennelijk ontbrak haar het vertrouwen om de Kerstdagen nog in en vree met Jean door te brengen!
Na het overlijden van Jean LepeltakKieftop 27 november 1904 heeft"Hill-Grove" nog diverse bewoners onderdak geboden, waarbij te noemen gemeentearts Dr. Hendrik Pieter Schoonenbeek. Uiteindelijk moet het pand wijken voor de in 1931/32 gebouwde "Acht Zaligheden" — Burg. Grothestraat nrs 48-62.

NOTEN:

1: Gerrit Staal, geboren 25 februari 1844 te Apeldoorn, wonende Hees C 251.
2: ReinderMedema geboren 18 december 1849 te Bedum Gr, wonende 't Hart C135, gemeenteveldwachter gedurende 1882-1888.
3: Gerardus van den Brink, geboren 21 september 1862 te Soest, wonende Veenhuizerweg C 192.
4: Lambertus van Zuilen, geboren 9 april 1860 te Soest, wonende 't Hart C 115.
5: Frans van der Linden, geboren 4 mei 1837 te Baarn, wonende Brinkweg A 92.
6: Pieter van den Berg, geboren 21 mei 1854 te Bedum Gr, wonende 't Hart C 135, gemeenteveldwachter gedurende 1884-1888.
7: Komt, voor zover na te gaan, niet voor in de bevolkingsregisters.
8: Zie bronvermelding boven. Blijkens het daaropvolgend brievenboek, nr 1141, belopend 1888-1892, wordt op 9 januari 1891 wederom een proces-verbaal contra J.L.K. afgezonden. Als gebruikelijk is de inhoud niet overgeschreven.
9: Zie bronvermelding boven.

 

Bronvermelding:

Archief gemeente Soest 1812-1928:
- Klad processen-verbaal Rijksveldwachter Gerrit Staal;
- Bevolkingsregisters gemeente Soest;
- kadaster 1832-1893;
- nr 1140: brievenboek 1884-1888, verzonden brieven door de burgemeester als hoofd van de politie (voetnoot 8);
- nr 1317: Manuscript "Soest. Gemeente in de Provincie Utrecht. Wat er van hare geschiedenis, van de vroegste tijden tot op heden bekend is", verzameld en op schrift gesteld door Ds.J.J. Bos, 1907. (voetnoot 9).

Burgerlijke stand: website Genlias.

Bevolkingsregisters 19' eeuw gemeente Brummen — deze zijn, volledig gedigitaliseerd en van databases voorzien, toegankelijk gesteld op de website van Regionaal Archief Zutphen.

Met dank aan Gèrard Derks en Wim Routers voor de verleende hulp.

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto