Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

Soester verenigingen (deel 10): De St. Elisabethvereniging

Wim de Kam

In discussies over de financiële crisis die de wereld nu in haar greep lijkt te hebben wordt nogal eens een vergelijking gemaakt met de jaren dertig van de vorige eeuw. Het valt buiten het bestek van dit blad om daarop verder in te gaan.

Een kleine vereniging in Soest, die met de gevolgen van de crisis in de jaren dertig van de vorige eeuw voor de minst bedeelden in de samenleving in aanraking kwam was de St.Elisabethvereniging. Aan deze vereniging, die nu niet meer bestaat, althans niet meer feitelijk functioneert, zal nu in deze serie over de verenigingen aandacht worden gegeven. De St.Elisabethvereniging werd opgericht op 12 april 1916 op initiatief van pastoor J.P. Reijmer. Ook het bestuur van de St.Vincentiusvereniging vertegenwoordigd door heren H. van Klooster en J.G. Batenburg speelde een rol bij de oprichting. De pastoor, die in de eerste bijeenkomst tot ere-voorzitter werd benoemd, vestigde in die vergadering er uitdrukkelijk de aandacht op - alsof de aanwezige dames-leden dat nog niet duidelijk was - dat de vereniging hoofdzakelijk tot doel had het bezoeken en ondersteunen van kraamvrouwen, zieke vrouwen en kinderen.
De eerste presidente van de vereniging, mevr.Bruning, oriënteerde zich op het werk van de nieuw opgerichte vereniging bij een al langer functionerende zustervereniging in Hilversum. Mede op grond hiervan werd tijdens de vergadering van 20 mei 1916 besloten om voor elke kraamvrouw gedurende negen dagen te koken, uit te voeren door het lid van de vereniging dat in de naaste omgeving van de kraamvrouw woonde. Tevens zou dan gegeven worden' 1 pond rijst, 20 beschuiten, een half pond vette suiker en 9 kan melk, te verdelen over negen dagen'. Ook zou een pakje worden klaargemaakt bestaande uit '1 vrouwen hemd, 1 laken, 2 kinderhemdjes, 1 nachtjaponnetje, 'n wollen luier, 1 molton luier, 4 witte luiers, 1 tricot borstrokje en 2 bandjes'.

Hoewel volgens de notulen werd gesproken over 'elke kraamvrouw' zal bedoeld zijn 'elke kraamvrouw die zich had aangemeld', want uit de daarop volgende bestuursverslagen kan worden afgeleid dat zij die bedeeld wensten te worden zich 3 maanden van tevoren dienden aan te melden. Met de legendarische vroedvrouw mej. V.d. Werff werd gesproken over de aanmelding van de gezinnen.

Op 3 januari 1917 werd een naaikrans opgericht bestaande uit jonge dames met de taak voor arme gezinnen kledingstukken te vervaardigen. De bestuursleden van de vereniging moesten om beurten de naaikrans, die maandelijks bij elkaar kwam, bijwonen. In een later stadium moest men zelf het naaiwerk verrichten. Uit het eerste jaarverslag (uitgebracht 24 april 1917) blijkt o.a. het volgende: 'Het aantal bezochte gezinnen bedroeg 22. Aan deze gezinnen werden verstrekt: 609 liters melk, één kg vleesch, 3 kg. Rijst 1 kg suiker, 120 beschuiten, 1 flesch wijn, 9 vrouwen hemden, 9 lakens 17 kinderhemdjes, 12 nachtjaponnetjes, 64 luiers 10 borstrokjes en 18 navelbandjes'.
Aan het slot van het jaarverslag schreef desecretaresse(mevr.M.A.J.Benschop): 'De Goede God zal alle weldoeners voor dit liefdewerk ongetwijfeld ruimschoots zegenen'. Wellicht dat het vertrouwen daarop mede gebaseerd was op de mededeling van de pastoor (blijkens verslag van 20 oktober 1916) dat er voor de leden die goede werken ten bate van de vereniging verrichten 60 dagen aflaten te verdienen waren.
In het eerste jaar van haar bestaan werd het bestuur van de vereniging ook nog verrast met een schilderij, vervaardigd door een ingekwartierde militair, waarop een voorstelling werd gegeven van de Elisabethvereniging met de naamlijst der leden. Waar zou dat schilderij gebleven zijn? In het tweede jaarverslag maakt de secretaresse melding van de dank der armen en schreef ze: 'Dien dank breng ik namens de armen aan de weldoeners over en ongetwijfeld zal dc goede God de gebeden verhoren die door de armen voor hunne weldoeners gestort zijn'. Een voorzichtige klachi werd in het jaarverslag geuit over de geestelijkheid die in het betreffende jaar geen enkele vergadering van de vereniging had bijgewoond.
Als we 10 jaar verder in de notulen bladeren kunnen we constateren dal er soms kritisch werd gekeken naar de verzoeken en dat er blijkbaar ook een nogal strikte scheiding bestond in de taken van de instellingen die zich mcl armenzorg bezighielden. In het verslag van 22 maart 1927 staat dat iemand een verzoek heeft ingediend bij de Vincentiusvereniging om schoenen en kousen. De schoenen kreeg ze van Vincentius maar voor de kousen werd ze verwezen naar de Elisabethvereniging. Het bestuur van de Elisabeth wees het verzoek echter af want vond dit iets voor het armbestuur. Even verder in 1927 kan uit de notulen worden afgeleid dat een verzoek van een weduwe om melk voor haar gezin werd afgewezen omdat geconstateerd was dat al anderhalve liter melk per dag werd gegeven door de Vincentiusvereniging. De dames van het bestuur besloten dat het beter was dat ze tweemaal per week een halve kilo soepvlees en been kregen. Het verzoek was ook gericht aan de St. Vincentius en het armbestuur. De brief werd volgens het verslag 'eenvoudig als een bedelbrief opzij gelegd'.
In 1928 werd het koperen bestaan van de vereniging gevierd met een feestavond waarbij ook de mannen van de St.Vincentius waren uitgenodigd en er was een plechtige hoogmis 'waar in een predikatie door de pastoor welke de harten der parochianen zo wist te treffen dat de daarop gehouden collecte door de Sint Vincentianen verre de verwachting overtrof. De opbrengst kon in het daarop volgende jaar goed gebruikt worden want de nood door de strenge winter van 1929 was extra hoog. In de loop van de jaren dertig nam blijkens de verslagen het aantal bezoeken en gezinnen dat ondersteuning nodig had toe, hetgeen mede valt af te leiden uit het aantal verstrekte liters melk. En dat had dan alleen nog maar betrekking op deze Elisabethvereniging want er was in 1931 nog een Elisabethvereniging opgericht in de parochie Soestdijk. Gegevens over die tweede vereniging zijn onbekend. Bij de toenemende vraag om hulp bleef men echter wel recht in de leer want een verzoek van een familie aan het Oude Grachtje om melk te verstrekken aan een zieke man werd afgewezen want 'doch kunnen wij niet helpen daar onze vereniging alleen voor vrouwen is'.
In het jaarverslag over 1937 werd een oproep gedaan aan de pastoor om weer eens te preken over de St. Elisabethverening. Met een enigszins jaloerse ondertoon werd opgemerkt dat over St.Vincentius wel werd gepreekt en dat die preek bij de collecte altijd veel opleverde.
In 1938 werd besloten een vaandel te vervaardigen. Dat werd gemaakt door de secretaresse, mevr.v.d.Breemer-v.d. Laer, en ingewijd op 27 april 1941. Het vaandel (zie foto) hangt thans in het museum Oud Soest in de vaandelgang. In het jaarverslag van 1940 werd opgemerkt dat de uitgaven voor kraamvrouwen belangrijk waren verminderd. Daarna volgde de opmerking: 'De tijdsomstandigheden zullen hieraan niet vreemd zijn". Je denkt dan onmiddellijk aan het uitbreken van de oorlog, maar er lijkt toch een andere reden te zijn Volgens het verslag moesten minder gezinnen een beroep doen op hulp omdat ze weer inkomsten verdienen met werk en de hulp niet meer nodig hadden. Economisch gezien ging het dus inmiddels beter met Nederland. In 1941 werd het 25 jarig bestaan van de vereniging gevierd. In een speciale terugblik op 25 jaar maakte de secretaresse o.a. gewag van onderstaande ervaringen.

Uit het verslag van de secretaresse bleek dat gedurende de 25 jaar in totaal 25 dames tot de vereniging als lid waren toegetreden. Het gemiddelde aantal leden in een jaar was beduidend lager. Na het zilveren jubileum moest het werk van de vereniging op last van de bezetter worden gestaakt. Dat blijkt uit een verslag opgemaakt in januari 1946. Daarin staat ook het volgende: 'Dat wij in die jaren van onderdrukking niet geheel stil hebben gezeten en in het geheim nog een en ander hebben kunnen doen bewijst het volgende: In die jaren hebben we ongeveer 16 x vergaderd. Juffr... Ontving een pakje plus 311 melk. Juffr... flanelletjes voor de kinderen en 20 1 melk. Julia... 228 1 melk en 16 maal een half pond soepvleesh. Juffr... een pakje en 29 liter melk. Juffr... 61 liter melk en een pakje.(en zo gaat het nog een tijdje door).Waarom in het verslag
steeds wordt gesproken over 'juffrouw' is niet geheel duidelijk. Misschien ging het om ongetrouwde vrouwen (de leden van de vereniging waren uitdrukkelijk geïnstrueerd in het verleden hoe om te gaan met onwettige geboorten!), maar het kan ook gewoon verband hebben gehouden met de nog jonge leeftijd van de vrouwen. Aan het slot van het verslag van januari 1946 werd de hoop uitgesproken dat evenals voor de oorlog weer volle aandacht aan het werk van de Elisabethvereniging zou kunnen worden besteed.

Daarna volgen er in het notulenboek echter nog slechts 2 verslagen, tw. van 26 maart 1946 en 22 september 1948. Vermoedelijk is de vereniging daarna in stilte ter ziele gegaan. De omstandigheden waren dan ook drastisch veranderd. Er kwam Marshallhulp, er was volop werk aan de winkel en weinig werkloosheid. Bovendien werden de sociale voorzieningen beter. De overheid trok de armenzorg steeds meer naar zich toe. De gegoede dames moesten na die tijd op andere wijze aan hun trekken zien te komen bij het verkrijgen van zieleheil als gevolg van het verrichten van goede werken.
Wellicht echter hebben ze ontdekt dat voor zieleheil slechts geldt het adagium: solo gratia, hetgeen overigens niets af doet aan het goede werk dat ze met toewijding hebben verricht.

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto