Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

"Eene zeer welkome vermeerdering"

Hans Kruiswijk

Een eeuw geleden stond heel Soest op zijn kop vanwege de spectaculaire beeldenvondst in een verborgen nis van de doopkapel van de Oude Kerk. Onder een vloer van het aan de zijgevel gesitueerde torentje werden bij de restauratie van de toren in 1905 vijftien losse beelden en groepen aangetroffen en zes nog enigszins herkenbare fragmenten. Bovendien werd een tachtigtal fragmenten van pijpaarden beeldjes gevonden. Dankzij een onlangs opgedoken publicatie van twee oktober 1905 horen wij vanuit het verleden de stem van ooggetuigen. Het officiële begin van de monumentenzorg in Nederland was in 1873 toen de Maastrichter advocaat jhr. mr. Victor de Stuers tot chefreferendaris bij het Departement van Binnenlandse Zaken werd benoemd en hoofd werd van de toen ingestelde afdeling Kunsten en Wetenschappen. In 1903 volgde de instelling van de Rijkscommissié voor inventarisatie van Nederlandse Monumenten, waarvan architect Cuypers, de restaurateur van de toren van de Oude Kerk, voorzitter werd en Jan Kalf secretaris.
Deze Jan Kalf schrijft in oktober 1905 over de vondst van 'een groep sculpturen, blijkbaar verborgen op de plaats waar zij te huis behooren'. Hij zegt over de heiligenbeelden van de Oude Kerk: "Zij vormen eene zeer welkome vermeerdering van het niet overgroot getal der middelnederlandsche beeldhouwwerken, die ons bewaard zijn gebleven." Kalf heeft zelf de ruimte waar de beelden verstopt lagen onderzocht en een tachtigtal fragmenten van pijpaarden beeldjes aangetroffen, die volgens hem dateren uit het begin van de 16e eeuw. Het lukte niet de stukken tot een geheel te maken, maar volgens de auteur moeten sommige figuurtjes wel 40 tot 60 centimeter groot zijn geweest. Als de belangrijkste beelden beschouwt Jan Kalf de Heilige Anna met Maria en Kind en een Madonna met Kind. Hij concludeert dat deze beelden omstreeks 1480 moeten zijn gemaakt. Het mooiste beeldhouwwerk van de vondst is de 62 centimeter hoge 'Bezwijming van Maria'. Het is een groep waarin een neerglijdende Maria is te zien, die wordt ondersteund door Johannes. Achter hen staat de naar het Kruis gewende Maria Magdelena. Kalf is getroffen door de sobere wijze waarop dit ontroerende tafereeltje met de willoze verslapping van het ineen zinkend lichaam en de diepe smart zijn uitgedrukt.

Onder de vloer van het torentje bevonden zich ook twee 75 centimeter hoge beelden van de Heiligen Petrus en Paulus uit 1480. Dat is natuurlijk niet zo verwonderlijk, want de kerk was oorspronkelijk aan deze twee apostelen gewijd. Een opvallend beeld is "Christus in het Voorgeborchte". Voor de deur van de hel staat een in een wijde mantel gehulde Christus, te herkennen aan zijn wonden, in de rechterhand de kruisvaan dragend en met de linker hand Adam bij de arm houdend, terwijl achter Adam Eva biddend oprijst. Onder de beelden bevonden zich twee grote Madonnafiguren van omstreeks 1520. Deze twee hebben een zogenaamd Marianum gevormd, een "Onze-Lieve-Vrouw-in-dezon". Dat is een meestal in het kruis van de kerk hangend beeld dat aan de vooren achterzijde een Madonna toont. De beide beelden werden met de ruggen bevestigd op een verguld houten ovaal van waaruit naar alle kanten stralen schieten.

Benden
De uitbouw waarin de beelden werden aangetroffen bestond uit drie vertrekken, te weten een doopkapel met daarboven twee ruimten. De toren van Eemnesbuiten, die veel op de toren van de Oude Kerk lijkt heeft eenzelfde uitbouw. Jan Kalf veronderstelt dat de moeilijk toegankelijke ruimte bedoeld is als bergplaats om kostbare zaken te bewaren. Slechts één van de gevonden beelden vertoont sporen van opzettelijke beschadiging, zodat het vermoeden bestaat dat de vrome bevolking van Soest de beelden van de kerk in veiligheid heeft gebracht voor 'oprukkende Calvinistische benden, die plunderend en beeldenstormend door Eemland trokken'. Er is zelfs een ooggetuige die heeft beschreven hoe gruwelijk de Calvinisten in deze streek hebben huisgehouden. De Amersfoortse priester Michael van Isselt beschrijft dat tegen Kerstmis 1580 benden beeldenstormers alles wat er nog over was aan kerkelijke voorwerpen in de kerken van Soest, Baarn, Leusden en Isselt roofden en vernielden. Hij vertelt dat zelfs de klokken uit de torens werden gesmeten. Kalf is van mening dat de mededeling van Isselt over de klokken wordt bevestigd door het feit dat de klokken die zich anno 1905 in de genoemde torens bevinden van na de middeleeuwen dateren. (Baarn 1772, Leusden 1667, Isselt 1717). De grote klok van Soest is echter van 1506. Blijkbaar was die te zwaar voor de rovers. De bevolking van onze streken had weinig op met de nieuwe leer. De boeren van Leusden grepen zelfs de wapens om de Calvinistische benden op de vlucht te jagen, maar uiteindelijk verloren zij de strijd.

Waarschijnlijk hebben de Soesters hun beeldenschat bijtijds in het moeilijk te vinden torenkamertje verstopt en de deur en het venster daarvan dichtgemetseld. In Soest heeft men zich volgens de auteur niet gewapend verzet, maar de katholieke Soesders wilden niet op de nieuwe wijze aan het Avondmaal gaan en men verzette zich tegen het zingen van psalmen. De Staten van Utrecht wezen in 1588 een predikant aan; het duurde tot 1680 eer er een kerkenraad was die een predikant zou beroepen.

Nawoord
De beelden zijn niet in Soest gebleven. Ze bevinden zich nu in het Rijksmuseum te Amsterdam, het Centraal Museum in Utrecht en in Museum Flehite in Amersfoort. Pogingen om één of enkele beelden nog eens te tonen in de Oude Kerk hebben tot nu toe geen resultaat opgeleverd. Zelfs het feit dat het dit jaar een eeuw geleden is dat de vondst werd gedaan leidde niet tot de gewenste toestemming.

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto