Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

Elisabeth van der Werf, vroedvrouw in Soest (1865-1965)

J. Kuipers

In deel 1 van "Het Eemland", onderdeel van de Utrechtse biografieën wordt het verhaal verteld van Dirkje Hilhorst (1824-1906) vroedvrouw en tapster te Soest gedurende de laatste helft van de 19eeeuw, die tot op hoge leeftijd werkzaam was en strijd voerde met haar zuinige werkgevers, de Gemeente Soest en de Commissie van Weldadigheid om een hogere beloning.
Deze beloning werd tegen het einde van de 19e eeuw verhoogd tot 200 gulden "met het oog op de aantrekking van een opvolgster" als Dirkje zou ophouden met werken. Zij was tenslotte toen al 75 jaar!

Opvolgster werd Elisabeth van der Werff, maar eerst vond de gemeenteraad dat er een instructie opgesteld moest worden voor de vroedvrouw van de gemeente. Deze werd vastgesteld in de gemeenteraadsvergadering van 14 december 1899, en gaf de gemeente een wapen in de hand bij eventuele conflicten in de toekomst. Overigens is het geen ingewikkeld stuk, dat uit 9 artikelen bestaat. Het zijn voorschriften, waar de gemeentevroedvrouw zich aan dient te houden. Zij heeft als taak de kraamvrouwen bij te staan "met de meest mogelijke menschlievendheid en hulpvaardigheid" en is verplicht bijstand te verlenen aan alle behoeftige kraamvrouwen in de gemeente "voor zoover in den vereischten bijstand niet door anderen is voorzien" en aan alle "doortrekkende" kraamvrouwen. Bovendien moet ze in het centrum van de gemeente wonen.
Op deze gronden werd dus aangesteld Elisabeth van der Werff. Zij had haar opleiding genoten aan de Amsterdamse vroedvrouwenschool.
Haar voorgangster zal wel haar opleiding in de praktijk hebben gehad, waarschijnlijk van de heel en vroedmeester, bij wie ze aanvankelijk in dienst is geweest.
Voor juffrouw van der Werff kwam in het centrum van de gemeente als woonhuis vrij het oude raadhuis uit 1823 Eemstraat 2 in de Kerkebuurt, nadat het nieuwe gemeentehuis rond 1893 was gebouwd. Hier heeft zij vanaf 28 februari 1900 tot enkele jaren voor haar dood op 18 april 1965 gewoond. In de jaren zeventig werd de Kerkebuurt gerenoveerd, d.w.z. opnieuw opgebouwd. Een gevelsteen in het pand Eemstraat 2 houdt de geschiedenis levend.

Wie was juffrouw van der Werff? Ik heb het voorrecht gehad haar huisarts geweest te zijn in de laatste jaren van haar leven (zij werd bijna 100 jaar!). Ziek was zij nauwelijks, maar ik bezocht haar graag om allerlei verhalen aan te horen, zo ging dat vroeger. Zij was een uitermate pientere, zelfbewuste, eigenzinnige vrouw, op het laatst enigszins verwaarloosd en vuil, maar wat gaf dat? Zij stond erop tot het laatst toe in haar huis te blijven wonen en het heeft dan ook de grootste moeite gekost, toen het helemaal niet meer ging (volgens de omgeving) om haar op te nemen in het rusthuis Aide Terp aan de Nieuweweg, waar zij liefderijk enkele jaren is verzorgd tot aan haar dood in 1965.
Zij was toen zeer slecht ziend en vertelde mij dan hoe haar leven zich aan haar voorbij trok; dat gaf haar volledige voldoening. Ze was ook tevreden met haar lot.

Op 24 december 1865 was zij in Dokkum geboren. De schoolmeester zag wel wat in haar en heeft bewerkstelligd dat ze naar de vroedvrouwschool in Amsterdam kon gaan, natuurlijk alleen weggelegd voor zeer pientere kinderen in die tijd. Waarom zij juist voor verloskunde koos weet ik niet. Ruim 100 jaar voor haar geboorte overleed in Dokkum een zeer bijzondere vroedvrouw CatharinaSchrader(1656-1746), van wie een notitieboek bewaard is gebleven, Memoryboek van de vrouwens, het notitieboek van een Friese vroedvrouw (1693-1745), in 1984 uitgegeven.
Ook juffrouw van der Werff heeft aantekeningen gemaakt van haar werkzaamheden en ik was daar zowel in historische als in medische zin in geïnteresseerd., maar zij vond het ongewenst deze aantekeningen uit handen te geven. Na veel aandringen en een belofte van voorzichtig gebruik mijnerzijds kreeg ik toch een geschreven boek mee, getiteld: "3e Boek Kraamvrouwen Soest". Dit beslaat de jaren 1909 tot 1914 en vertelt over bijna 700 bevallingen! Voor zover ik weet zijn alle andere boeken helaas verdwenen.
In haar kamer, links van de gang vertelde ze dan haar verhalen. In die kamer zat nog een rooster in het plafond voor de rookafvoer tijdens de raadsvergaderingen en in het vroegere cachot stond haar badkuip, eens gekoesterd, later in onbruik geraakt! Vanuit dit huis bediende ze de kraamvrouwen. Een voorcontrole in de zwangerschap was er nog niet maar men moest wel afspreken van te voren. Als het dan zover was werd de juffrouw gehaald en die kwam hetzij lopend, hetzij op de (rode!) fiets, of ook wel met een rijtuig van Haks, of met de paardentram, die sinds 1895 naar Baarn ging vanaf de Kerkebuurt. Merkwaardig is ook dat zij beschrijft dat ze soms ook per trein gaat:
"Om half 3 telegram, om 10 min over half drie in den trein, die bij uitzondering stopt in dit geval".
Haar werkterrein lag in Soest, Soesterberg, Hees, Koudhoorn, Lange Eind,Bunt, 't Hart, Achter den Eng en Veenhuizen, zoals de buurtschappen genoemd werden.
Als zij niet thuis was, hing er een lei aan de deur waarop te lezen stond waar haar te vinden. Het zal duidelijk zijn dat ze ook wel eens te laat kwam, (in 155 van de 700 geboorten in deze periode was het kind al geboren!). In die gevallen zorgde ze wel voor de afhandeling en kwam ze ook nog enkele keren terug. Het was gewoonte, dat bij het afscheid betaald werd 4.- of 5.- gulden want ook de financiële administratie houdt ze nauwkeurig bij. De armste worden betaald door de Commissie van Weldadigheid, destijds door Koningin Anna Paulowna ingesteld.

Natuurlijk deden ook de twee huisartsen bevallingen, maar die rekenenden 10.- of soms wel 15 gulden. Juffrouw van der Werff had ook wel kritiek op deze huisartsen, maar ze hadden elkaar nodig.
Op 27 januari 1910 bezoekt zij de "Algemene vergadering" in Amsterdam en dan neemt dokter X voor haar waar: "Dokter wilde geen vergoeding hebben. hij had watten gebruikt; als ik daarvoor maar 25 cent betaalde, dit heb ik toen gedaan".
Als men uitgaat van ongeveer jaarlijks 28 geboorten per duizend inwoners, terwijl Soest in 1920 omtrent 8000 inwoners had komt men op een totaal van 224 bevallingen per jaar. Hiervan deed juffrouw van der Werff er in die tijd 135 zodat er voor de twee huisartsen rond 90 overbleven.
Een zekere rivaliteit tussen de huisarts en de vroedvrouw kan men bespeuren:
"Mei-juni 1912. Het is een gedrukte tijd voor me. Ik zie in 't weekblaadje toevallig dat vr. X-Y bevallen is. 1 maal heb ik haar voor en met den dokter geholpen en de laatste keer voor mijzelf, 't heeft lang geduurd, toch spontaan en nu heeft ze weer andere aangenomen. Dokter A heeft geruime tijd melk voor 't spoorfonds aan de vr. verstrekt, die zal haar nu wel helpen denk ik. Ook heeft dokter C de boerin (...) wegens zwangerschapsbenen behandeld en haar als kraamvrouw voor zich gehouden".
Volgens haar instructie moet zij ook de "doortrekkende" kraamvrouwen helpen en zo komt ze ook in aanraking met woonwagenbewoners:
Zo 8 augustus 1913: "toen ik thuis kwam was er een heele beweging onder een woonwagenbevolking om mij te zoeken. Een kwartier daarna kwam de man, daarna een kar vol met kermisreizigers. Ik klom op de kar en zat naast een man met een aap onder zijn jas. Een syphilitisch, slap wit, blauw kind v.h.inn' geslacht was reeds geboren, 't Kind had ontvellingen van handen, voeten en aangezicht. Kind heeft c 12 uur geleefd.
Ik liet de betaling aan hen over. Ze hebben een nieuw, vrij groot fornuis, een of meer paarden. Hij vroeg of 2,5- goed was. Ik nam er genoegen mee. De vrouwen, die mij thuis brachten zeiden dat ze arm waren. Ik heb de kraamvrouw 50 cent teruggegeven, om melk te kopen dus"
En dan op 3 December 1913: s'Avonds komt de politie v.d. Berg voor die woonwagen aan de Veenhuizerweg, voorbij Mengs Hornsveld (d.t. de tegenwoordige Koninginnelaan) . Ik loop er heen, c. 1 uur en 1 uur terug. Bevalling vermoedelijk tegen de morgen(...). Vertrek, om half één thuis. Ik had dien vent gezegd dees kant met zijn wagen uit te komen, omdat de Amersfoortsestraatweg de standplaats is. S'Morgens half zes komt de kerel zelf, staat nog steeds op dezelfde plaats, dus weer twee uur lopen. Het kind was reeds geboren. Hun gehele armoede wordt uitgepakt, ze willen een bedelbrief. Ik geef 't niet, toen werd ik achterna gescholden. Japie werd de vent genoemd, ook door het 5 jarig kind. 8 December 1913 Ik zou de vrouw bezoeken maar ze waren vertrokken".
Op weg naar de Wieksloot: (14 Jan 1913) Het paard van Gradus begon te stijgeren, toen ik reeds op de kar zat. De kar kwam dwars over een gelukkig droge sloot te staan. Toen zat de kar vast en kon ik er uit komen eerst wilde ik beslist niet meer meerijden en heb tot Vonk gelopen, daar stond Gradus te wachten en het paard bleek kalm. Ik merkte den man er een genoegen mee te doen weer op de kar te gaan (Hij is paardenhandelaar). Kalm zijn wij toen naar huis gereden 't paard had drie dagen rust gehad, is vermoedelijk geschrokken toen de helper plotseling met een lantaarn voor het dier stond. Dat was in de nacht.

Zij houdt nauwkeurig aantekening over het verloop van de bevallingen en vermeld ook vaak de financiële zaken:

6 Aug 1909, "De hele X familie zit bij mij in 't schuld - ook deze zijn slechte betalers. 3edagvisite, tot mijn grote verbazing roept de kr.vr tegen haar schoonmoeder. Moeder, betaal de juffrouw nu. Ik zeide ach ik kom wel weer want 't was mij te happig om 't nu reeds aan te nemen.-Neen, 't is er nu, antwoordden ze beiden tegelijk en later heb ik het soms niet. En toen de moeder 't geld zou krijgen had de man toevallig 't vest aangetrokken, waar 't geld in zat. Tot mijn grote verbazing zonder talmen betaald.

28 Juli 1912 "Vr X. Raadslid v. Maaren vroeg gratis hulp voor hen. Ik heb geantwoord, dat ze toch iets betalen zou 3. gld betaald. Toen ik haar geholpen had wilde de vrouw mij een fooitje geven hetwelk ik weigerde. Toen ze me betaalde zeide ze, daar is ook het fooitje bij van zondag. Ik zeide fooitjes nemen we niet aan, maar aangezien je man getracht heeft de hulp geheel gratis te krijgen en ik daar tegen op kwam heb ik het op 2,50 gesteld en nu betaal je me f3,- dus heb je 't nog een gulden minder dan het laagste tarief. De man verdient 's weeks f8-, heeft 2 geiten en een groot stuk land met aardappels. Fooitje koetsier 2 sigaren en een dubbeltje." Een enkele keer werd ze ook in nature betaald; 2 konijntjes van de jager van Pijnenburg, of 8 kleine botjes van viswijf.

Zo kan men een indruk krijgen hoe men leefde in die tijd voor de eerste wereldoorlog in Soest. Het toont natuurlijk ook de onverschrokkenheid van juffrouw van der Werff en geeft zo een beeld van haar karakter. Tot ongeveer 1930 is zij in Soest werkzaam geweest en uiteraard zullen de toestanden in de latere jaren anders geweest zijn dan in de periode waarover haar geschrift gaat.
Zij is ook strijdbaar geweest voor de verbetering van de positie van de vroedvrouw, vooral ook om haar meer bevoegdheden te geven. Zo schrijft ze in een ingezonden stuk in het Tijdschrift voor Praktische Verloskunde van 14 september 1924 o.a. "De vroedvrouw staat niet krachtig genoeg tegenover 't publiek. Eene verpleegster heeft een afgebakend terrein evenals de arts, maar de vroedvrouw wordt nu eens door deze dan door gene van de baan gewerkt, zonder dat zij zich hiertegen verzetten kan."

Er zullen nog wel oudere Soesters zijn die zich haar herinneren als een oude vrouw, die in een herfstige avond al schuifelend door de Kerkebuurt liep op weg naar bakker van Brummelen om brood te halen. Die typische Kerkebuurt, waar de Drie Ringen zijn, door van Lennep in zijn Ferdinand Huyck beschreven en Willempie, die in een gedeelte van de oude school aan de Eemstraat woonde, soms heulde met woonwagenbewoners en in de winter opgenomen moest worden in bijna bevroren toestand. Verder Karel Oorschot naast Juffrouw v.d. Werff, het rietdekkersbedrijf van v.d Pol, bakker van Brummelen en verderop het grote huis, waar Jhr de Geer, de vroegere minister-president, tijdens de oorlog min of meer geïnterneerd door de Duitsers, woonde.
Ondanks het zware werk dat Elisabeth van der Werf moest verrichten is ze toch bijna 100 jaar geworden. Het schijnt een gezond beroep te zijn (of alleen weggelegd voor de zeer sterken?), haar opvolgster mejuffrouw Westra haalde ook de 100 jaar en haar voorgangster Dirkje Hilhorst werd 82 maar die werkte tot haar 75e jaar!
Het contact met juffrouw van der Werff behoort tot mijn dierbaarste herinneringen.

BRONNEN:
NOTULEN EN BIJLAGEN
NOTULEN GEMEENTERAAD
(INV. NRS 27 EN 58, GEMEENTEARCHIEF SOEST)

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto