Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

Gerrit van Steijn van Hensbroek; 1ste burgemeester van Soest

W.P. de Kam

Op de eerste verdieping van het gemeentehuis hangt op de wand tegenover de deur van de kamer van de burgemeester een lijst met namen en foto's (voorzover voorhanden) van voormalige burgemeesters. De lijst wordt geopend met een portret van G. van Steijn van Hensbroek. Hij was de eerste die zich officieel burgemeester van Soest mocht noemen. Lang voordat hij zich officieel zo mocht noemen (K.B. van 9 augustus 1825) functioneerde hij echter al als burgemeester.

Tijdens de Franse overheersing (1810-1813) was hij benoemd tot 'maire' van "la commune de Zoest", dat behoorde tot het "Departement du Zuiderzee" (dat departement omvatte het grondgebied van de provincies Noord-Holland en Utrecht), Arrondissement d'Amersfoort, canton d'Amersfoort. Het is niet geheel duidelijk wanneer de benoeming tot 'maire' precies is ingegaan. Blijkens het opschrift onder het portret in het gemeentehuis heeft hij zijn ambtsuitoefening aangevangen op 10 april 1813. In de onlangs gepubliceerde inventaris van de archieven van de gemeente Soest 1812-1928 is op blz. 22 het besluit afgedrukt waarin G. van Steijn van Hensbroek is aangesteld tot maire (het origineel bevindt zich in het Rijksarchief in de provincie Utrecht, archief onderprefect van Amersfoort). Als datum van besluit wordt genoemd 27 maart 1813. Wat ook precies de datum van ambtsaanvaarding geweest moge zijn, vast staat dat op 5 mei 1813 de heer G. van Steijn van Hensbroek voor de eerste maal de vergadering van de municipale raad van Zoest presideerde. Of hij ook vóór zijn benoeming als maire werkzaam is geweest in Soest is niet duidelijk. In het Nederlands Patriciaat, jaargang 1, blz. 436 wordt hij vermeld als adjunct-maire van Soest in 1812, maar ten tijde van het overlijden van zijn voorganger (maire Antonie Jacob Schutter) in januari 1813 functioneerde als adjunct-maire Willem Smits. Het is echter niet uitgesloten dat er meer dan één adjunct-maire was benoemd.

Gerrit van Steijn is geboren op 5 maart 1769 te Amsterdam. Na een korte militaire loopbaan heeft hij zich bekwaamd in de rechten en financiën. Zo is hij o.a. werkzaam geweest als amanuensis bij de schepenen in Den Haag en als geheimschrijver van de advocaat-fiscaal van het Hof van Holland. Sedert 1794 was hij Heer van Hensbroek. Vanaf die tijd schreef hij zijn naam voluit als G. van Steijn van Hensbroek. In 1797 is hij gehuwd met Geertruida Plaat. Zij was vermoedelijk een familieverwante van zijn moeder, die Maria Plaat heette.

De eerste tijd van zijn ambtsperiode in Soest is zeker niet de gemakkelijkste geweest. De Franse overheersing en het opkomende verzet daartegen drukte zwaar op de samenleving. In de laatste maanden van 1813 kwam er een eind aan de overheersing door het Franse Keizerrijk. Op 4 december 1813 (zondag!) kwam de municipale raad bijeen. De maire deelde mee dat hij een missive had ontvangen van 30 november jl. van het Provisioneel Bestuur van Utrecht waarin stond '"dat gend Provisioneel Bestuur tot dat het aan Zijne Doorluchtige Hoogheid Prins Willem den VI (de later koning Willem I) zal hebben behaagd nadere voorzieningen te doen; de Maire en de Municiapale Raad dezer Gemeente uit derzelve functie heeft ontslagen, en voor hunne gedane diensten heeft bedankt. Edoch verder opnieuw qualificeren om provisioneel de belangen dezer Gemeente tot nader Order waar te nemen; daarbij dit voormalig Dorps Bestuur inviterende om eene schriftelijke verklaring te doen en onder solemneele Eede te beloven aan het vaderland en aan Zijne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince van Oranje Nassau etc. etc. getrouw te zijn". De notulen gaan daarna als volgt verder: "Waarop gedelibereerd zijnde heeft de Municipale Raad voornoemd de hun opgedragen privisionele functie met onuitsprekelijk genoegen aanvaard, en onder solemneele Eede beloofd aan het vaderland en aan Zijne Doorluchtige Hoogheid Willem den VI den Heere Prince van Oranje-Nassau gehouw en trouw te zijn en deze met hun handtekening te bekrachtigen. Verder zullende hier aan de de nodige publiciteit worden gegeven".

Het vertrek van de Fransen betekende niet dat de dagelijkse problemen, waarmee de samenleving als gevolg van de strijd tegen de Fransen werd geconfronteerd, ook verdwenen. Uit de bij de maire binnenkomende brieven in het eerste halfjaar van 1814 (inventaris gemeentearchief nr. 72) blijkt dat voortdurend de aandacht wordt gevraagd voor het onderhoud van de Russische en Pruisische troepen, die hier te lande verbleven. De maire/burgemeester werd voortdurend herinnerd aan de verplichting om bij te dragen aan het onderhoud en gewaarschuwd voor ingebreke blijven. De verteringen van de troepen drukten zwaar op de begroting.

Op 16 januari 1814 deelde de Commissaris Generaal van het Departement der Zuiderzee mee dat men voortaan de benaming 'maire' niet meer mocht bezigen, maar dat in afwachting van nadere beslissingen van de Prins van Oranje men voortaan de benaming 'burgemeester' moest gebruiken. De brief eindigde met de aanmoediging "U gelieft zich hierna te gedragen".

Op 30 december 1817 maakte de burgemeester bekend dat hij door Zijne Majesteit den Koning was benoemd tot Schout van Zoest, de Birk en Isselt. Bij besluit van 23 oktober 1823 werd de Schout tevens aangesteld als secretaris van de gemeente, na het overlijden van de secretaris Pannevis. De functie van Schout en secretaris werd daarmee in één persoon verenigd, zoals dat bij kleine gemeenten in de vorige eeuw en tot ver in deze eeuw ook het geval was. Zoals reeds opgemerkt, werd hij bij Koninklijk Besluit van 9 augustus 1825 officieel benoemd tot burgemeester van de gemeente.

Op 25 januari 1834 (twee maanden voor het bereiken van zijn 65e verjaardag) werd Gerrit van Steijn van Hensbroek op eigen verzoek ontslagen als secretaris. In zijn plaats werd zijn zoon Joan Albert van Steijn benoemd als secretaris. Deze was zijn vader reeds opgevolgd als notaris te Zeist, een nevenfunctie van Gerrit van Steijn die in die tijd heel normaal was. Op ruim 80-jarige leeftijd nam G. van Steijn van Hensbroek na een ambtsperiode van 36 jaar ontslag als burgemeester. Op oudejaarsdag, 31 december 1849, werd de raad bijeengeroepen om afscheid te nemen. Hij deelde de gemeenteraad mee dat hij wegens verzwakking van zijn 'Gezigt' het noodzakelijk had geoordeeld aan Z.M. den Koning om eervol ontslag te verzoeken, hetgeen hem bij besluit van 6 december 1849 was verleend. Dat de jaren zwaar gingen tellen, kan uit de handtekening die Van Steijn van Hensbroek altijd onder de notulen van de gemeenteraad plaatste, worden afgeleid.

Het afscheid van de hoogbejaarde burgemeester zai voor velen niet onverwacht zijn geweest en door sommigen op dat moment zelfs gewenst. In het voorjaar van 1849 was in een aantal rekesten aan Z.M. de Koning het verzoek gedaan een nieuwe burgemeester te benoemen op grond van de "hooge jaaren en ongeschiktheid van de tegenwoordigen Burgemeester".

Ongeschikt is burgemeester Van Steijn van Hensbroek voor zijn ambt - hoewel aan het eind van de ambtsperiode de katholieke oppositie daar anders over dacht - zeker niet geweest. Uit de stukken en notulen van de vergaderingen van de raad en burgemeester en assesoren (wethouders) doemt het beeld op van een man, die de belangen van zijn gemeente verdedigde en ondanks de vele problemen de financiën van de gemeente redelijk op orde bracht en hield. Gerrit van Steijn van Hensbroek is op 31 maart 1857 (net na het bereiken van de 88-jarige leeftijd) te Amersfoort overleden.

N.B. Veel van het vorenstaande is ontleend aan een artikel van E. Heupers in het maandblad Oud Utrecht 1963 (blz. 114 t/m 122). Daarnaast zijn de gegevens ontleend aan de notulen van de raadsvergaderingen van 1813 t/m 1850.

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto