Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

Pastoor Rademaker (1795-1872) deel 12

Jan Menne

Het vorige deel (11) sloot af met Rademaker's aankondiging van de "kwellingen"' [1]. Hiermee bedoelt hij in feite al hetgeen hij heeft moeten doormaken ten gevolge van het Herstel der Kerkelijke Hierarchie in Nederland:
"Zoodat in dit jaar 1853 de Hierarchie door ZH. Paus Pius IX in deze landen werd ingevoerd of weder opgerigt. Maar welke betrekking heeft deze gebeurtenis met onzearchive? Men leze en oordele, en men zal al dadelijk ondervinden dat de invoering der Hierarchie in de archive van Soesterberg niet onvermeld blijven konde om de gebeurtenissen die weldra plaats hadden, zoowel ten opzigte harer parochiale omschrijving als wat reeds kort daarna binnen hare omschrijving gebeurde. En hoewel de gezegde invoering der Hierarchie eene groote ontstentenis in den lande veroorzaakte, zoodat reeds in de maand April de Maartsche buijen losbraken, die veler gemoederen opjaagden en wel zoodanig dat er in den zomer de vreesselijk,ste bewegingen en rumoeren volgden en het Ministerie Thorbecke omver geworpen werd, voerdeMgr. J Zwijsen, de aartsbisschop van Utrecht, de gevorderde kerkelijke verordeningen in, vaardigde reglementen uit, welke allen voor ons verpligtend waren, rigtte Dekenaten op en stelde Landdekens aan, en gaf bevel tot de parochiale omschrijving, waartoe de pastoors zich onderling verstaan moesten, zoodat op één en dezelfden tijd de pastoor der 0.L.V.. kerk in Amersfoort, Wennekendonk en de pastoor Steenhoff van Soest in gezelschap van Professor Jansen,Keavan Hageveld aankwamen om onzerespective grenzen te bespreken en te regelen". [2]

Rademaker herhaalt steeds maar weer, hoe vervelend hij deze aangelegenheid vindt, vooral omdat hem allengs duidelijker wordt, dat enkele collega-pastoors, met name pastoor Steenhoff van Soest, erop uit zijn om gedeelten van zijn parochie te bemachtigen. Vooral het kamp bij Soesterberg is gewild. De Koning en de officieren zijn echter zeer gesteld op Rademaker.

Evenwel, pastoor te zijn over dit kamp sprak zeer aan, mede omdat de geestelijke verzorging ten behoeve van de talrijke katholieke dienstplichtigen aldaar gelegerd, rijkelijk door het ministerie van oorlog werd betaald.
"Hetgeen pastoor Wennekendonk (Amersfoort, red.) voorgesteld had, namelijk stemt er maar in toe en dan zullen zij te zamen pastoor Steenhoff wel uit 't Kamp weeren".
Rademaker raakt door deze spelletjes geheel van streek:
"Soesterberg als van zelve verviel en de kerk en pastorie wier opbouw en daarstelling door alle geloovigen zoo zeer was goedgekeurd dat zij de middelen en gelden daartoe opofferden en bijdroegen, nu als eene onnutte zaak publiek voor afbraak verkocht en opgeruimd konde worden, te meer nog was dit onbillijk daar ik bij onze parochiale indeeling niets van anderen begeerd had en ik mijzelve vrijwillig in de zandwoestijn bepaald had, terwijl men naderhand daar binnen iets goed voorzag, het weederregtelijk en wel in het geheim trachtte terug te neemen".
Evenwel, pastoor Steenhoff houdt stug vast:
"Deze (=Steenhoff, red.) had in zijne wijsheid de kaarten zoo diep bestudeerd, dat ZZEw. (Deken, red.) er geheel mede in de war kwam, reisde hij naar Garra en werkte met den heere Hendriks en Secretaris van den Aartsbisschop zoo lang, dat deze volgens het gezegde van den Deken mij medegedeeld, de liniaal op de kaart, die van fouten krielde, door den Deken als een feilbaar document gehouden werd, lag, om volgens kadastrale omschrijving van sectie en westwaarts tot aan het punt, waar de Prinsenlaan door den weg op Maartensdijk doorsneden werd, eene regte lijn te trekken, waardoor de boel nogal meer in de war geraakte,. zoodat noch de Deken, noch ikzelf, die de geheele heide van A tot Z kende en ze daarenboven een twintigtal jaren menigwerf doorkruisd heb, er iets meer van kende en hoewel de Deken er daarna op tegen was om de regte lijnen te trekken vanaf den Spitsheuvel over de Pyramide, trok ZZEw dezen met de liniaal op de kaart. Was dit billijk? Was dit eerlijk? Eventwel zat ik niet stil, ik protesteerde daar tegen, terwijl de Deken mij overhaalde, naar den landmeter Kamp, te Amersfoort te gaan om dezen naar de nommers ensectionte vragen, die eerst zeer ontevreden en verontwaardigd was en zich zeer grove uitdrukkingen veroorloofde met te zeggen: Dat is eene smousen boel. Ik vraagde ZE. toen of dit op mij toepasselijk ware, en ik kreeg tot antwoord: integendeel".

Zo blijft de precieze begrenzing van de parochie Soesterberg voorlopig vanaf 1853 een verwarde situatie en moet men constateren, dat Thorbecke's als verduidelijking bedoelde wederzijdse niet-inmenging van kerk en staat in Soesterberg nog geen verduidelijking teweeg bracht. In 1854 moet Rademaker de bisschop dan ook onder meer meedelen:
"Hoe onbillijk echter deze verandering ook ware, scheen ik daartegen niets te zullen doen kunnen, dan mij tot U DHW te wenden, met de nederigste bede om mij regt te doen geworden; want Monseigneur zijn in het algemeen de burgerlijke omschrijvingen in onze streken onhoudbaar te achten, omdat er op verre na in alle burgerlijke gemeenten geen R.K. kerken gevonden worden, dan is dit voorzeker voor Soesterberg eene volslagene onmogelijkheid, vermits mijne parochie in minstens 5 burgerlijke gemeenten gelegen is, als in Soest, Amersfoort, Leusden, Woudenberg en Zeijst, terwijl die burgerlijke scheiding vlak voor onzen toren heen loopt, en daarom toch niet wel voor eene kerkelijke dienen kon, daarbij heeft Soesterberg in denfare1842 de helft zijner gemeentenaren bij de wording en oprigting der Statie Zeijst moeten afstaan en daar die kerkelijke gemeente van Soesterberg in den jare 1837 op de verlatene uiteinden van 5 genoemde gemeenten werd opgerigt, die toen niet de minste waarde bezaten en derespectivepastoors er zich over verheugden om van die last bevrijd te zijn, zooals Rijnswoude op de Nieuwe weg bij de 4 uren afgelegen is, zoude het nu dan niet hoogstens onbillijk wezen, als zij later of hunne opvolgers daarvan terug te kunnen nemen, wat hun het voordeleligste toeschijnt? Met inruiling van een stuk grond op 2 uren afstand, om ook dit later op dezelfde wijze terug te eischen, zoodat als dit de maatregel van anderen was, Soesterberg geheel en al kan opgeruimd en voor afbraak kan verkocht worden".

Pastoor Steenhoff te Soest.

Wie anno 2006 in de vaak zeer gedetailleerde verhalen leest hoe ver Rademaker in het nauw wordt gedreven, kan de reden daarvan moeilijk vatten, te meer daar een parochie als die van Steenhoff relatief rijk was. Men leze daartoe deel 3 uit de Geschiedenis van Soest, de Petrus en Paulusparochie door F.S.I. Knaapen [3]. De nieuwe Petrus- en Pauluskerk komt toevallig in hetzelfde jaar 1853 gereed.

Knaapen schrijft op blz. 37 dat de milddadigheid van de parochianen geen grenzen kende.
"Het kerkmeubilair werd door de parochianen geschonken evenals het liturgisch vaatwerk". Knaapen gaat gedetailleerd in op de geschenken aan Steenhoffs kerk en schrijft, dat Pieter Hilhorst liturgische gewaden schenkt, Willem Wantenaar de fraai gesneden communiebank, M. van Hofslot en A. van Stoutenburg het torenuurwerk, P. van Roomen en A. Logtenstein de grote luidklok en G.Bouter doet de kleinere klok cadeau, etc.Hoewel dus pastoor van een relatief rijke parochie, wilde Steenhoff meer. Hij had daarbij kennelijk vooral het kamp bij Soesterberg op de korrel, terwijl hij gezien de brieven en de bezoeken over en weer goed op de hoogte moet zijn geweest van de armoedige situatie daar ver op die heide, waar Rademaker wel een stukje bouwgrond gratis had gekregen, maar daarop het kerkje incluis de inpandige karige woning zelf bij elkaar heeft moeten bedelen in Nederland en België, grotendeels te voet en in weer en wind. En nog waren er in 1853 in Soesterberg tekorten. De collectes bij de (in hoofdzaak) hutbewoners waren minimaal. De beloning door het ministerie van oorlog voor de pastorale zorg der katholieke militairen in het binnen zijn parochie gelegen kamp waren daarom een welkome ondersteuning voor Soesterberg. Niet alleen in materiele zin maar ook in mentaal opzicht, waarover straks meer.

"Daar er dan het zoogenaamde Kamp bij Zeijst geheel en al onder mijne parochie gelegen in den nazomer van 1853 betrokken zou worden, moest er nog veel ter ontvangst der troepen gedaan worden, waarom dan Baron van Motz, majoor van den Generaalstaf belast met het in gereedheid brengen der legerplaats alhier, katholiek zijnde, meer malen bij mij kwam, en wij alzoo reeds lang voor het betrekken der Kamp kennis maakten, mij den timmerman der kapel, mede een katholiek uit Utrecht, toezond om den maat der hoogte en breedte van het altaar, alsmede de grootte van de oprigting van den Altaarsteen, welke ik leenen zoude op te geven, dikwijls zijne bekommering te kennen gevende omtrent het bekomen van eenen dienstdoende priester voor 't kamp, eindelijk zich al duidelijker begon te verklaren met mij te zeggen, dat daar ZEx. de generaal Duijker en hij van alle hoofdofficieren slechts katholiek waren, hij zeer vreesde voor diegenen der soldaten, welke nooit ter kerk gingen, daar de protestanten eenen predikant hebben zouden en de joden des vrijdags avonds verlof kregen om denSabbathte kunnen vieren, de katholieken alleen van de godsdienstoefening verstoken zijnde, de meesten rumoer daarover in het kamp maken zouden, wat hij boven alles wenste te voorkomen, daar Z.M. de Koning zelf 14 dagen in het Kamp zoude komen doch dat ZWEG. daartoe geen middel bezat dit te voorkomen, vermits ZEx. de minister van Oorlog zich reeds tot ZEx. den minister van R.K. eeredienst gewend had om daarin te willen voorzien".

Nu is het zo, dat pastoor Rademaker, zoals eerder al menigmaal bleek, niet alleen "kind aan huis" is bij de Koninklijke Familie sinds Koning Willem I, maar ook bij de officieren populair blijkt te zijn. Zo krijgt hij dan ook het verzoek van majoor Baron van Motz namens het ministerie de zorg van de katholieke militairen in het kamp op zich te nemen. Nu is het in die dagen zo, dat het kabinet Thorbecke juist naar huis is gestuurd, het inmiddels dankzij Thorbecke wettelijk goedgekeurde Herstel der Kerkelijke Hierarchie in de praktijk op poten moet worden gezet, terwijl velen (Protestanten) het daarmee niet eens zijn (Aprilbeweging). Men ziet a.h.w. her en der water branden! In zo'n omstandigheid hoort Rademaker van de "hiërarchisch nieuwe deken" het bericht, dat niet hij, maar pastoor Steenhoff van Soest, die bij de aartsbisschop Zwijsen "kind aan huis" is, hoge ogen gooit voor de begeerde functie. Er ontstaat hier dus voor Rademaker de eerste "Zwarigheid" na het Herstel der Kerkelijke Hierarchie.

"Binnen twee dagen kwam er dan een besluit des Konings aan, wat voor mij zoo vleijend was, dat ik het niet durfde aannemen. Onder anderen Hunne Excellentien van Oorlog en R.K. eeredienst zich daarop naar den Koning Willem III begaven en Z.M. gezegd: Eindelijk hebben wij eenen dienstdoenden priester voor het Kamp gevonden, wat alle partijen bevredigen en verheugen zal, daar de WEerw pastoor van Soesterberg in wiens gemeente het Kamp gelegen is op zich heeft willen nemen om de kerkelijke diensten in het Kamp waar te nemen (altijd zonder voorwaarden) hetwelk Z.M. met genoegen aannam, terwijl H. Exc. er aan toevoegden, dat Z.M. dien pastoor welke zoo goed was, die zwarigheid uit den weg te ruimen, nu daarvoor goed beloonen moest, waarop Z.M. toestemmend vraagde: Wat moet hij dan hebben? Waarop H.Exc. zeiden, dat daar de pastoor aldaar woonde en alzoo geene reis- en verblijjkosten noodig had Z.M hem voor elke reis, dat hij daar de dienst zoude verrigten f 50,- moest toekennen, alzoo voor de 4 keeren f 200,- maar dat als de R.K. soldaten zijne geestelijke hulp behoefden daaronder gerekend ware, waarvoor alzoo geene verdere betaling zoude ontvangen, en toen de Koning alles had goedgekeurd, werd er daadelijk een besluit opgemaakt, door den Koning onderteekend en aan gezegden Baron van Motz opgezonden om het mij te overhandigen, en deze kwam het zelve mij dan ook bovenmate verblijd overhandigen, en het was nog van een afzonderlijk bevel vergezeld, dat ZWEdg. alzijnen invloed moest aanwenden, opdat ik het voorgestelde toch zoude aanemen, met te zeggen: Nu is die zoo ingewikkelde zaak ten einde en gij ziet welke dienst gij den Koning en Zijne Ministers, maar niet minder mij daardoor bewijzen zult".
Maar zo eenvoudig ligt deze zaak nu ook weer niet, want de pas officieel afgekondigde wederzijdse niet-inmenging van Kerk en Staat geeft beiden het recht hun eigen zaken te regelen..

(wordt vervolgd)

NASCHRIFT
Geachte lezeres en lezer, alvorens de afloop van deze eerste "zwarigheid" in het volgende deel 13 te ontvouwen, wordt u heden verzocht in gesloten couvert te vermelden wie naar uw mening bedoelde functie van pastoor der R.K.Militairen in het Kamp bij Soesterberg in het jaar 1853 weet te bemachtigen. Was dat pastoor Steenhoff te Soest of pastoor Rademaker te Soesterberg? De gesloten couvert waarop duidelijk vermeld het woord "KAMP" gelieve u voor 25 maart te bezorgen op het adres Van Lenneplaan 70, 3768XLte Soest. Een deskundige jury zal op 28 maart a.s. tijdens de jaar-bijeenkomst van onze Historische Vereniging de inzenders met de juiste oplossing belonen met een kleine bundel van Soester en Soesterbergse straatgedichten e. d.

NOTEN
1) VAN ZOYS TOT SOEST, ZOMER 2005, BLZ 22;
2) BESCHRIJVING VAN DE OPRIGTING DER STATIE EN HET BOUWEN DER KERK EN PASTORIE VAN SOESTERBERG MET VERMELDING VAN HETGENE, WAT DAAROP BETREKKING HEEFT;
3) F.S.I.. KNAAPEN: DE PETRUS- EN PAULUSPAROCHIE. UIT DE GESCHIEDENIS VAN SOEST, DEEL 3.1)

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto