De historie gaat verder. Op de vreedzame Eng vinden militaire gebeurtenissen plaats, die van betekenis zijn geweest, niet voor de geschiedenis van ons vaderland, maar wel voor de eeuwige strijd tussen Utrecht en Holland. De eerste slag op de Soester Eng vond plaats in 1278. De Hollandse edelman Gijsbrecht van Amstel kreeg van bisschop Jan van Nassau het slot te Vreeland in pand, maar toen de bisschop het later wilde inlossen, weigerde Gijsbrecht het terug te geven: het paste in zijn naar het oosten gerichte expansiepolitiek. De bisschop deed daarop een inval in het land van Amstel.
Gijsbrecht riep zijn volk te wapen, maar moest aanvankelijk voor de overmacht van de Stichtsen wijken. Juist op tijd kwam Gijsbrechts zwager Herman van Woerden hem te hulp met een legertje. Het Stichtse leger moest wijken. Op de Eng kwam het tot een treffen, waarbij de Utrechtenaren werden verslagen. Vooral sneuvelden vele Amersfoorters, die in het leger van de bisschop vochten. Twee Heren van Nijevelt werden ook gedood.
In november 1355 verklaart de nieuwe graaf van Holland, Willem V, de oorlog aan de bisschop van Utrecht, Jan van Arkel. Eemland moet het gelag betalen. Gesteund door een aantal Stichtse edellieden, die de zijde kozen van de graaf van Holland, rukt hij het Eemland binnen. De bisschop is niet in staat de vijand te weerstaan, daar hij het verraad van de edelen niet had kunnen verwachten. Tijdelijk moet hij toezien hoe zijn gewest wordt geplunderd en gebrandschat. Maar begin 1356 brengt Jan van Arkel een vrij sterke legermacht op de been en penetreert het naburige Gooiland.
Vreselijk is zijn wraak: Muiden en Weesp zijn weldra smeulende en rokende puinhopen.
Nu was de beurt weer aan de Hollanders om zich te wreken. Gijsbrecht van Nijenrode trok op bevel van hertog Willem van Beijeren (Willem V), graaf van Holland, op naar de beide Eemnessen, Baarn en Soest. Op 14 maart 1356 begon de opmars. In Soest bemachtigde men een schans („de Schans" bij het begin van de Melmweg misschien?) en verbrandde dorp en slot, zeer waarschijnlijk het kasteel van heer Jacob van Gaasbeek of misschien kasteel Hamelenberg tegenover de Grote Melm aan de rivier de Eem. De Schans is een nu nog bekend buurtje, bestaande uit een paar woninkjes op de hoek van de Lange Brinkweg — Grote Melmweg. De Hommelerberg is nog een bestaande veldnaam (toponiem) voor een perceel weiland over de Eem, tegenover de overzetplaats de Grote Melm.
De bisschop concentreerde zijn legermacht boven op de Eng. Terwijl de troepen van van Nijenrode Soest verwoestten, werden zij plotseling overvallen door de manschappen van Otto van Laar, de maarschalk van Eemland. De bisschoppelijke macht, waaronder vele Amersfoorters, die bezorgd waren voor het lot van hun stad, overvielen de plunderende troepen, die zich hardnekkig weerden en zo geducht met hun zwaarden en goedendags van zich afsloegen, dat de krijgskans in hun voordeel keerde. De aanvoerder der Hollanders, de afvallige Gijsbrecht van Nijenrode, werd zwaar gewond weggedragen. De maarschalk van Eemland sneuvelde in dit gevecht en met hem 36 Amersfoortse burgers. De Hollanders moesten echter toch aftrekken, al waren zij niet verslagen. Amersfoort herademde, toen het leger terugtrok; „den dorpe van Zoest" was evenwel de dupe geworden. De berooide boeren van Soest zullen al hun zorg besteed hebben aan de herbouw van hun hofsteden en het maken van nieuwe landbouwgereedschappen.
In hetzelfde jaar toch kwam de vrede tussen het Sticht en Holland tot stand.
In 1481 begon de ellende opnieuw. Naarden werd ingenomen door de Utrechtenaren, drie dagen lang geplunderd en ,,in kolen" gelegd. De Stichtse troepen werden tijdens deze plunderingen overvallen door de Hollanders en met groot beleid trokken de Stichtsen zich terug. Vele Utrechtse en Amersfoortse burgers vochten aan de zijde van de bisschop. Weerwraak bleef echter niet uit. Op 21 december 1481 rukte Joost van Lailang, stadhouder van de Hollandse graaf, aan het hoofd van vele ruiters en een aanzienlijke troep rabauwen, aangelokt door plundering, moord en brandstichting, van vier zijden Eemnes binnen, dat in korte tijd veranderde in een rokende puinhoop; 72 mensen vonden de dood. Eerst leek het of Soest met de schrik vrij zou komen, maar de dag voor kerstmis naderde de vijand opnieuw, om ditmaal Baarn en Soest aan de vlammen prijs te geven. Vele bewoners van deze dorpen vluchtten binnen de muren van het sterke Amersfoort.
Zoals de kroniekschrijver zegt: „De Stedehouder bernde Baerne ende Zoest al op, dat daer niet veel en bleeff staen, ten waer cramen of te dat heylige Oly was" (dus waar kraamvrouwen of stervenden lagen). De woeste krijgers hadden toch nog wel zoveel ontzag voor de mensen, dat zij „het begin en het einde van een mensenleven" respecteerden.
Stadhouder Joost van Lalaing en zijn soldaten keerden met rijke buit naar hun uitvalspoort, de stad Naarden, terug. Een aanval op Amersfoort durfden zij niet ondernemen.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.