Evert is geboren in Den Dolder. Zijn opa was een der bakkers in de Kerkebuurt. Alle zes zonen kregen een bakkerij en één daarvan, Everts vader, is in 1947 naar Soest gekomen. De Kerkebuurt was een verzamelpunt van bakkerijen. Ieder geloof had zijn eigen bakker. Evert ging naar de "heel leuke" Savornin Lohmanschool aan de Driehoeksweg, met meester Boereman en juffrouw Pontier. Schoolgenoten waren de jongens van Middelman en Arnold Speld. Er was veel bedrijvigheid in de buurt, onder andere de Maalderij en schoenfabriek Doekemeijer. De Kerkstraat liep achter de kerk om en was met éénrichtingverkeer. Op zondag kon je in de etalage bij de Amersfoortse krant de voetbaluitslagen bekijken.
Track 2 EvB
Het gaat over de kinderspeeltuin in de buurt en over oud-minister-president De Geer die vlakbij woonde: "een stuurse man". Evert wilde bakker worden maar deed niet aan banket. De vele andere bakkers waren eerder aardige collega's dan concurrenten. Er was weinig ruimte voor vrije tijd zeker nadat zijn vader overleed toen Evert 21 jaar oud was. Zijn vrouw werkte in de bakkerij al vóór hun huwelijk. Zijn broers en zussen hadden ook allemaal een bakkerij.
Track 3 EvB
Evert praat over de geschiedenis van zijn bakkerij sinds 1968 en het verdwijnen van bakkers onder invloed van de opkomst der supermarkten.
Track 4 EvB
Evert vertelt over de bakkersvereniging, opgericht door zijn vader. Herinneringen aan café "De Gouden Ploeg" en "Zwarte Willem". Politiemensen kwamen regelmatig langs om koffie te drinken. Hij praat over van Rossum, "de ballenkoning" en over veel andere markante buurtbewoners.
Track 5 EvB
Er wordt verteld over de oude lindebomen. Bij Van der Flier heeft Evert geleerd roggebrood te bakken. Het meel kwam niet van de Soester boeren. Op de plek waar nu de molen staat was vroeger een gat waarin heel wat vuilnis is gestort. Verder noemt Evert veel middenstanders die in de buurt hun zaak dreven.
Track 6 EvB
Als kind kon Evert altijd "de toren op" om zich te verstoppen, bijvoorbeeld toen hij ingeënt moest worden.