Mevr. Hilhorst vertelt in track 1 dat ze is geboren op het adres Kerkstraat 17.
Haar vader was een roggebroodbakker en boer. Haar moeder was een dochter van het boerenechtpaar Kuyper dat aan de Stadhouderslaan woonde tegenover het café Butzelaar. Zelf was ze de oudste dochter in het gezin van Hilhorst. Er was nog één oudere broer (Kees) en een aantal jongere broers.
Het gezin woonde naast voormalig minister-president de Geer. Ook worden als buurtbewoners genoemd de fam. V.d. Leck, waarvan één van de zonen NSB’er was.
Vervolgens wordt een verhaal vertelt over de evacuatie aan het begin van de oorlog naar Woudsend. Vader Hilhorst ging met de koeien naar Edam. In Woudsend ontmoetten ze o.a. Knelis van Klooster. Na een beschrijving van het evacuatie-adres en de omgeving volgt de mededeling dat het verblijf maar heel kort heeft geduurd omdat de moffen Den Helder binnen waren gevallen. Toen dus terug naar Soest.
Dan volgt een verhaal over broer Piet die in een vijver is gevallen bij de buren en door moeder eruit is gehaald.
Track 2
In track 2 noemt mevr. Hilhorst een aantal namen van haar jongere broers, w.o. een tweeling.
Ook vertelt ze over een ongeluk dat een meisje in de Kerkebuurt is overkomen na door vrachtauto te zijn aangereden.
Ze noemt Peter v.d. Breemer als bekende figuur en geeft een opsomming van tal van zaken aan de Kerkstraat.
Over de oorlog vertelt ze dat soms in de kelder werd geslapen.
Track 3
In track 3 vertelt mevr. Hillhorst dat ze na de lagere school o.a. de naaischool heeft bezocht achter het St. Jozefgebouw. Gedanst werd er in De Gouden Ploeg. Daar heeft ze ook haar man leren kennen, die was afkomstig van boerderij Stalenhoef. Haar man is
o.a. koning van het Gilde geweest. Hij is in 1994 overleden. Samen met haar man heeft ze op een boerderij gewoond op de grens met Amersfoort (circa 350 m na de spoorwegovergang). Behalve boer was haar man ook actief met het ophalen van schillen. Het echtpaar Hilhorst-Hilhorst heeft één zoon, die nu werkzaam is bij Artis in Amsterdam. Verteld wordt ook over het eten van papstip (stamppot rauwe andijvie).
Track 4
Aan het begin van track 4 vertelt mevr. Hilhorst dat op zondagmorgen de kerkdienst in een salonwagen op het woonwagenkamp werd bezocht. Het kamp was dicht in de buurt van de boerderij waar ze woonden.
Ze vertelt ook over de hooiberg bij de boerderij van Peter v.d. Breemer waar regelmatig “zwervers” sliepen, die vervolgens bij van Brummelen te eten kregen. “Van Brummelen verdient volgens haar wel een plekje in de hemel, gelet op zijn goede daden”. Er werd ook gebruik gemaakt door haar vader van de bakkerij van Van Brummelen.
Verder noemt ze tal van namen van bewoners die destijds in de Kerkebuurt woonden (Van Rossum, Blankenstein, Kobus van Ee, vroedvrouw v.d. Werf).
Als jong meisje speelde ze bij de lindeboom. Gezwommen werd er in De Kolk aan de Zwarteweg (Peter v.d. Breemerweg)
Tenslotte volgt nog een verhaal over fam. Schaap. Mevr. Schaap werd gearresteerd samen met haar onderduikster, een jodin.
Opnieuw worden een aantal zaken genoemd.