Dit interview is opgenomen in juni 2025. Voor de stamboom van René klik hier (Personen die nog in leven zijn, zijn niet zichtbaar i.v.m privacy) René vertelt dat hij geboren is op het adres Steenhoffstraat 36 (een bovenwoning boven de daar toe gevestigde katholieke bibliotheek). Hij heeft daar maar een jaar gewoond. Toen gaan wonen op het adres Steenhoffstraat 38. Beide woningen zijn in 1968 gesloopt om de verbinding tussen Dalweg en Steenhoffstraat mogelijk te maken. De woningen stonden dus op de plek tussen waar nu de dierenwinkel Discus is en de boerderij op de hoek Steenhoffstraat en Dalweg. Hij was de oudste van het gezin en heeft nog 2 broers en een zus. Zijn vader had een administratie- en accountantskantoor dat hij al was gestart toen hij nog in het ouderlijk huis woonde op de Julianalaan 75 waar zijn grootouders zich in de jaren twintig hadden gevestigd. René heeft de kleuterschool Philomena bezocht (in nabijheid van het kloostergebouw St.Jozef).
Vervolgens heeft hij de lagere school bezocht. Dat was de jongensschool Bonifacius op de plek achter het toenmalige verenigingsgebouw St. Jozef . De woning waar het hoofd van de school woonde staat er nog. Later is ook de Heilig Hart ULO school daar gevestigd. René noemt een aantal klasgenoten uit de lagereschooltijd (o.a. Marcel Schalkx, Jos v.d. Breemer en Wim v.d. Grift. Ook somt hij de namen op van de onderwijzers uit die tijd (juffr. Van Hattem-eerste klas, van Elmpt (2e klas), Kerkhof,(3e klas), Vrakking (4e klas), Jansen (5e klas) en Kloppenburg (hoofd). Naar onderwijzer van Elmpt is vanwege zijn interesse in natuur een pad op de Eng vernoemd. René vertelt dat in het klaslokaal van die meester veel aandacht werd geschonken aan flora en fauna. Er waren veel beestjes in de klas. Hij kan zich niet herinneren dat ze ook de polder en/of de Eng met meester van Elmpt zijn ingetrokken.
track 2
René vertelt dat in zijn jeugd de directe omgeving van zijn ouderlijk huis werd gekenmerkt door gebouwen en instituties van het rooms-katholieke leven. (kerk, scholen, kloostergebouw St Jozef, verenigingsgebouw, Boerenleenbank/Raiffeissenbank, spaarbank en bibliotheek). Er was ook een nauwe relatie tussen school en kerk. Zijn vader was zowel actief in school- als kerkbestuur Vanaf zijn zesde jaar hielp hij bij activiteiten in de kerk (misdienaar, klokluiden, opruimen enz.). Omdat hij dicht bij de kerk woonde was het ook makkelijker hem in te roosteren voor hulpklusjes als de koster (Epskamp, waarvan de zoon ook bij René in de klas zat) verhinderd was. Hij heeft zowel pastoor Voss als pastoor Visser gekend maar had vooral ook contact met de kapelaans. (Hij noemt o.a. kapelaan Kuijper en Spit). De laatstgenoemde kapelaan was ook betrokken bij scoutingactiviteiten van Don Bosco waar René gedurende zijn lagere schooltijd actief is geweest. Overigens waren er nog meerdere scoutinggroepen in Soest actief.
Na de lagere school heeft een jaar op seminarie gezeten in Deurne maar dat was niet een succes. Zijn vader heeft hem toen ingeschreven voor de MULO dicht bij huis. Na de Mulo heeft hij de MEAO in Naarden bezocht, waarbij hij klas 1 mocht overslaan. Inmiddels had de verhuizing plaatsgevonden naar een huis aan de Bilderdijklaan vanwege de sloop van de woningen Steenhoffstraat 36 en 38. Hij had het geluk dat hij elke morgen mee kon rijden met een buurman van de Bilderdijklaan die in Amsterdam werkte en hem kon afzetten onderweg. ’s Avonds ging hij met de trein naar huis. Na de MEAO volgde de HEAO in Amsterdam. Na afronding van deze school in 1973 kwam de eerste baan in beeld (zie daarover track 4). Hij had overigens tijdens de opleidingsperiode als hulp al verschillende werkzaamheden verricht in vakantieperiode bij de Boerenleenbank (in verschillende filialen). Ook was er gedurende de opleidingsperiode in de vrije tijd ruimte voor sociale activiteiten. Zo was vanuit de mulo gestart bij een jongerenkoor Er werd volop met elkaar gemusiceerd en gezongen. Er werden ook teksten geschreven voor liederen etc. die tijdens kerkdienst ten gehore werden gebracht. Gert Muts maakte arrangementen op allerlei liederen. René refereert ook aan een optreden van de bekende pianist Louis van Dijk, die ook het grote kerkorgel bespeelde.
track 3
Nog tijdens de opleidingsperiode werd René ook actief in de volleybalclub samen met vrienden die ook actief waren in het jongerenkoor. Als initiator noemt hij ook de naam van dhr. Kolthof. Aanvankelijk werd gespeeld in de gymzaal die bij de MULO-school behoorde, Vanaf 1969 werd gespeeld in de toen gereed gekomen sporthal aan de Beukenlaan (die nu is afgebroken).René is zo gerold in de bestuurlijke wereld van de sport. Op velerlei manieren. Vorig jaar (2024) heeft hij het voorzitterschap van de Sportfederatie na 10 jaar als zodanig actief te zijn geweest beëindigd. Door de vele connecties was René ook al op jonge leeftijd daarnaast actief in woningbouwvereniging en betrokken bij bestuurlijke projecten van bisdom en dekenaat. Op de vraag of hij in de jaren zeventig ook al actief was bij het gilde was de reactie. “Ik was wel lid maar ik ben pas in 1983 bestuurlijk actief geworden”. Daarover meer in de weergave van de volgende tracks.
track 4
Het bestuur van het Gilde heeft in de eerste helft van de jaren tachtig besloten een Landjuweel te organiseren in 1987. Daar wilde men ook een jongere generatie bij betrekken. Toen is ook een begin gemaakt met het meer open maken van het gilde naar de hele samenleving in Soest. Tot dan toe stond de katholieke identiteit centraal . Bij zoiets groots als een Landjuweel was het zaak om de hele samenleving erbij te betrekken en ook de gemeente was een belangrijke speler. Met burgemeester Scholten is er veel overleg geweest over de veiligheidsaspecten. De afspraak was dat op het gildeterrein de verantwoordelijkheid bij het Gildebestuur lag maar alles buiten het terrein was de verantwoordelijkheid van de gemeente. Er waren in die tijd nog veel buurtverenigingen en andere verenigingen die bereid waren mee te doen en hun bijdrage en vrijwillige krachten beschikbaar te stellen. Er was ook heel veel medewerking van de politie. Veel politieagenten waren zelf geworteld in de Soester samenleving. Bovendien kon een beroep worden gedaan op professionele presentatoren als Piet Ekel, Piet Daalhuizen en Jan Leijendekker. In latere tracks komt het Gilde opnieuw aan de orde maar he vervolg van deze track gaat over de verschillende organisaties/bedrijven waar René na zijn opleiding heeft gewerkt.
Hij is begonnen bij Douwe Egberts. Daar heeft hij een jaar gewerkt. Vervolgens is hij in dienst getreden van Philips Telecommunicatie te Hilversum. Daar heeft hij jaarrekening van dat bedrijfsonderdeel gemaakt en ook de automatisering opgezet. Later was hij bij Philips ook werkzaam bij de tak van openbare telefonie. Op een gegeven moment werd hij gevraagd of hij geplaatst wilde worden in Saoedi- Arabië. Dar heeft hij negatief op gereageerd omdat dit ten koste zo gaan van het sociale leven in zijn woonplaats Soest waar hij zeer aan hechtte.
In 1979 is hij gaan werken als hoofd van algemene zaken van de kinderkolonie en medisch kindertehuis Kinabu in Soesterberg. In feite ging het om organisatie van jeugdzorg. De eerste klus was de uitvoering van de verhuizing naar de nieuwbouw die ter plaatse was gebouwd ter vervanging van de oude behuizing. Maar er speelde ook de kwestie van de bezuinigingen. Samenwerking met andere organisaties was noodzakelijk met het oog op goede regionale spreiding. Daardoor in allerlei regionale en landelijke overlegorganisaties gefunctioneerd in het belang van de volksgezondheid. Zo is hij terecht gekomen bij Nationale Ziekenhuisraad nadat hij eerder betrokken was bij de verhuizing van Kinabu naar Zeist. Vanuit een adviesbureau heeft hij ook vele bestuurlijke werkzaamheden op het terrein van de geestelijke volksgezondheid verricht
In 2004 is hij in dienst getreden van GGzE in Eindhoven. Daar heeft hij gewerkt op afdeling planning en control. Daar is hij werkzaam geweest tot aan zijn pensioen een aantal jaren later.
track 5
In 1975 is René op zichzelf gaan wonen in een flat op de Wiardi Beckmannstraat. Zijn vrouw heeft hij voor het eerst ontmoet tijdens de televisie-opname van de Ted de Braakshow (Ted’s S.S.T.T.-how). Nadat er een tijdje daarna weer contact was is er een relatie ontstaan en vervolgens een huwelijk. Zijn vrouw (geboren in Utrecht) is bij hem ingetrokken op de flat aan de Wiardi Beckmanstraat. In 1983 is een woning gekocht aan Spinet. Het echtpaar heeft een adoptiefdochter gekregen in 1989 afkomstig uit Noord-Brazilië. Die woont met haar man inmiddels in Barneveld. Het echtpaar heeft 3 kinderen, waar René en zijn vrouw regelmatig met veel genoegen oppas verrichten.
Vanaf 1995 tot 2007 is René actief geweest als ouderman van het Groot Gaesbeeker Gilde. Nadat hij had aangekondigd in 2007 te stoppen werd hij gevraagd om namens het CDA zich te kandideren als gemeenteraadslid. Van 2006 tot 2024 is hij actief geweest als raadslid. René vertelt dat hij eerder ook nog bestuurlijk actief is geweest in Daelhoven en Molenschot en activiteiten heeft verricht voor het Museum Oud Soest en Historische Vereniging. Op de vraag wanneer de belangstelling voor de historie van Soest is ontstaan wijst René op de expositie die in 1975 werd georganiseerd over de historie van Soest. In 1979 is die expositie opnieuw georganiseerd in de Rank en dat heeft geleid tot de Oprichting van de Oudheidkamer in een boerderij aan de Ferdinand Huijcklaan en later het Museum Oud Soest in het voormalige klooster St. Jozef aan de Steenhoffstraat. Als mensen die daarbij het voortouw namen noemt hij o.a. Peter v.d. Breemer, Anton van den Dijssel, Gijs van Brummelen en Wim Schimmel. Toen heeft hij ook een tijd in het bestuur van de Stichting Oud Soest gezeten. Bij de voorbereidingen van he Landjuweel is ook nauw samengewerkt met Museum Oud Soest en de Historische Vereniging.
Ondertussen verrichtte René ook steeds meer hulpdiensten in de Petrus en Pauluskerk omdat steeds meer functies moesten worden ingevuld door vrijwilligers vanwege het tekort aan priesters. Hij trad o.a. op als lector bij bijzondere diensten, bij begrafenissen enz. en ook bij reguliere diensten. Door de relatie van het gilde met de katholieke kerk zijn er ook diverse contacten ontstaan met de bisschoppen. Hij denkt met veel plezier terug aan bisschop Muskens en aan bisschop de Korte. De betrokkenheid van het gilde bij het katholieke leven kwam ook tot uitdrukking in de organisatie van pelgrimages naar Lourdes en Rome en vele andere bedevaartplaatssen in Europa. Bijzonder waren ook het bijwonen en mede vormgeven van de manifestaties in de St.Pieter in Rome en de Friezenkerk in Rome en een bijzondere viering in 2016 in de St. Jansbasiliek in Den Bosch. Wat betreft het optreden van het gilde noemt hij ook de presentatie bij de Hoge Raad van Adel en het bezoek aan de Nuntiatuur in Den Haag.
track 6
Wat betreft de gildeactiviteiten wordt tenslotte stilgestaan bij het optreden van het Gilde tijdens de viering van Koningsdag in Amersfoort waarbij ook de regio werd betrokken. Op initiatief van burgemeester Metz werd vanuit de regiogemeente Soest het gilde ingeschakeld om daaraan mee te doen. Dat is live uitgezonden tijdens de t.v.-uitzending van Koningsdag en trok veel belangstelling waarbij de koning, maar ook de koningin over het vaandel liepen.
In de Petrus en Pauluskerk is René nu niet meer actief als lector. Wel heeft hij nog betrokkenheid bij de afwikkeling van de verkoop van de H. Familiekerk en de herinrichting van de Petrus- en Pauluskerk.
Wat betreft zijn activiteiten bij de historische vereniging, verzorgt hij de organisatie van de historische cafés wat een groot succes is gebleken. Ook verzorgt hij de website van de vereniging. Verder vertelt hij over de aandacht voor joodse onderduikers en daaraan verwant aspecten die recent samen met anderen voor het voetlicht zijn gebracht. Ook is hij betrokken bij de inbreng van de cultuurhistorische waardenkaart die in opdracht van het gemeentebestuur is gemaakt. Hij is ook betrokken bij de voorbereidingen van het 1000-jarig bestaan. Hij wijst er echter op dat door de vele veranderingen in de samenleving dit waarschijnlijk op een heel andere manier gestalte zal krijgen dan de vieringen van het 950- en 975-jarig bestaan, waarbij o.a. historische optochten door betrokkenheid van velen gestalte hebben gekregen. Ook als voorzitter van het comité Koningsdag Soest-Soesterberg is hij actief. Aan het slot van het interview wijst hij nogmaals op het vele moois dat Soest heeft te bieden.