DE GEBROEDERS HENRI (1890-1955 ) EN BRUNO (1888-1941) SCHLIMMER
hand in hand als aviateurs van de eerste jaren
Auteur Dik Top
Behalve de broers Van Steyn en de broers Coblijn, waren op nog twee broers die in de beginjaren op Soesterberg actief waren als aviateurs, dan wel vliegeniers. Zij werden allebei geboren in Palembang op Sumatra.
Hun ouders waren Willem Hendrik Schlimmer en Johanna Charlotte Hendrika Amalia Arntzenius, die op 29 oktober 1885 waren getrouwd in Amsterdam. Ze vertrokken naar Sumatra in Nederlands-Indië. (noot 1)
Hun oudste zoon Bruno Adolf Willem werd op 7 juni 1888 geboren in Palembang. Hendrik kwam ook daar ter wereld, op 6 december 1890. Ze dienden in Nederlands-Indië reeds als 2de luitenant bij de infanterie van het KNIL.
Bruno moet voor zijn verdere militaire opleiding in Nederland zijn geweest. Op 20 maart 1909 vertrok hij met het stoomschip Oranje weer naar Java, met een detachement suppletietroepen, bestaande uit 3 officieren en 50 ‘minderen’. In Padang, halverwege de westkust van Sumatra werd hij als 2de luitenant geplaatst bij het 1ste bataljon infanterie. Vervolgens moet hij in 1912 een rol hebben gespeeld in de oorlog in Atjeh. In maart 1913 werd hij overgeplaatst van Kotaradja (ook gespeld als Kutaradja) in Atjeh naar het eerste garnizoen bataljon Rondeng. In juli ging hij daar vandaan naar de 3de divisie van het korps marechaussee te Takangan. In oktober werd hij ziek. Hij werd weer overgeplaatst naar Kotaradja en kreeg toen een jaar ziekteverlof in Europa. In november werd hij eervol ontslagen.
In januari 1916 werd Bruno Schlimmer in de rang van 1ste luitenant op Soesterberg gedetacheerd om tot vliegenier te worden opgeleid.
Foto voor het Verbandgebouw (uit de periode Verwey en Lugard )
Achter: Doorman (Marine) - Nieuwenhuis (Marine) - Muller (Marine) - Drost - Van Heijst - Van Wulfften Palthe - Walaardt Saceré - Louis Coblijn - Versteegh - Wallast. Voor: Bruno Schlimmer - Daendels - onbekende - De Brouw.( Foto NIMH)
Zijn jongere broer kwam bijna gelijktijdig, met het gevolg dat Bruno werd aangeduid als Schlimmer senior en Henri als Schlimmer junior. In april dat jaar meldden diverse kranten:
Voetbalwedstrijd 1916
In april 1916 namen de broers met andere vliegerofficieren deel aan een voetbalwedstrijd in Huis ter Heide tegen het bewakingspersoneel van het Belgische Interneringskamp aldaar. De meeste mannen van Soesterberg hadden in geen tien jaar een bal getrapt, maar wel getraind. De opstelling was als volgt: doelman Duinker, achter Engelbert van Bevervoorde en Karel Doorman (marine); midden Saade, Thomson (marine) en Steup; vóór Versteegh, Schlimmer sr, Roeper Bosch, Koppen en Schlimmer jr. Steup was ex-keeper van H.F.C. en fungeerde als captain. De vliegeniers stonden bij de rust met 3-0 achter en verloren met 5-1. Drie van hen liepen lichte blessures op. Per auto werden ze terug vervoerd naar vliegerspension Nellysteijn.
Op 22 juni maakte Schlimmer sr. op weg van Gilze-Rijen naar Soesterberg een tussenlanding op het vliegkamp Kemperheide bij Arnhem. Daar weigerde de motor kort na de start. De vleugel raakte de grond waardoor het toestel zwaar werd beschadigd, maar Schlimmer had geen letsel.
Walaardt Sacré maakte in zijn dagboek niet altijd onderscheid tussen senior en junior, maar Bruno (senior) hield gelijke tred met luit. W.H. de Blaauw en Hendrik (junior) met luit. Van Oosten. Daardoor lukt het toch tamelijk goed er achter te komen wie wat deed.
Op 6 juli maakten Schlimmer senior en De Blaauw hun eerste solovlucht. En op 24 augustus staat dat Schlimmer en De Blaauw het ‘gewone brevet’ verkregen. Op 8 mei 1917 waren ze allebei bezig met de proeven voor het militair brevet.
Een van de broers Schlimmer maakte op 12 juni in noodlanding in Baarn. Idem op 26 juni in Nijkerk.
Ernstig ongeval
Op 26 juli 1917 was B.A.W. Schlimmer betrokken bij een ernstig ongeval. Landend vanuit de richting Zeist sloeg zijn machine over de kop, zodat hij en zijn medepassagier, een korporaal, er uit werden geslingerd. De kranten stonden er vol van en gaven zeer tegenstrijdige details. De hoogte waarop dit gebeurde varieerde van 70 tot 10 meter, de verwondingen van Schlimmer van 3 tot 10 gebroken ribben, een zwaar gewonde knie en vleeswonden. Zijn moeder schreef een week later een brief waarin zij haar ergernis uitsprak over deze gebrekkige berichtgeving. Volgens haar was alles zwaar overdreven en had haar zoon helemaal niets gebroken. De korporaal had waarschijnlijk ook helemaal geen letsel.
De beide broers gingen in deze tijd op de foto in Huis ter Heide, niet ver van het huis waar Albert Plesman woonde. (foto 2) De detachering van Schlimmer en De Blaauw op Soesterberg werd op 15 oktober 1917 opgeheven. Beiden werden ter beschikking gesteld van het Departement van Koloniën. B.A.W. Schlimmer dook in Nederlands-Indië weer op in het nieuws vanaf 1919 (zie onder).
In Huis ter Heide 1917 vlnr: Henri Schlimmer (2de luitenant) - Nieuwenhuis - Doorman - Van Oosten - Bruno Schlimmer (1ste luitenant) - Plesman.(foto NIMH)
Henri
De jongere broer Henri was waarschijnlijk vanaf 1910 op de KMA in Breda. In juni 1913 slaagde hij als cadet infanterist voor het derde studiejaar. Bij koninklijke besluit werd hij een maand later als tweede luitenant ingedeeld bij het 8ste regiment van de infanterie Garnizoen Arnhem. Hij zal vrijwel gelijk met zijn broer op Soesterberg in opleiding zijn gekomen voor aviateur.
Hij verkreeg zijn ‘gewone’ brevet tegelijk met Van Oosten op 30 april 1916. Walaardt Sacré vermeldde dat junior op 3 juni, 9 juni en 16 juni de proeven voor zijn militaire brevet had afgelegd. Alleen een goedgekeurde overlandvlucht ontbrak nog. Deze werd gemaakt op 10 juli. Van Oosten presteerde dit ook op deze dag. Volgens een krant van 22 juli 1916 had 2de luitenant H. Schlimmer van het 8ste regiment der infanterie zijn brevet gehaald en was ‘overgeplaatst’ naar de L.V.A. - maar zulke berichten kwamen dikwijls als mosterd na de maaltijd. Zo meldde de Nederlandsche Staatscourant ook nog op 16 juli 1917 dat H. Schlimmer van het wapen der infanterie was geplaatst bij de L.V.A. samen met luit. J.G.C. Duinker.
Of het Henri was of zijn broer is onduidelijk, maar een van beiden kwam op 25 juli bij de start op zijn neus te staan waarbij de linkerhelft van de vleugel brak. Op 17 augustus landde hij ‘te plat’ en verknoeide een as. Henri was kennelijk tijdelijk in Arnhem gedetacheerd. Volgens een persbericht ging hij op 11 december 1916 terug naar Soesterberg en Van Oosten naar Arnhem.
Op 12 juli 1917 maakte Walaardt Sacré diverse notities in zijn dagboek:
De Farman LA 26 werd op 17 juli door ‘een Schlimmer’ beschadigd ten gevolge van een te lage bocht.
De beschadigde Farman LA 26 van Schlimmer als gevolg van een te lage bocht. Niet bekend wie de mannen op deze foto zijn. (foto MIMH)
Vanaf 1918 schreef W.S. alleen over Schlimmer zonder vermelding van senior of junior. Dit betekent waarschijnlijk dat Bruno (senior) was vertrokken, zoals aangegeven op 15 oktober 1917.
Schlimmer en Wijn waren op 28 februari 1918 op weg naar Bergen op Zoom. Bij Elst kwamen ze in een hagelstorm terecht. Ze stortten neer in de Rijn en werden gered door veerlieden met een bootje. Op 9 december werd hij met drie anderen (onder wie Jongbloed) gedetacheerd bij de centrale militaire cursus. Op 22 april 1919 ging hij met een Nieuport over de kop op Schiphol. De laatste vermelding van de naam Schlimmer door W.S. is op 15 september 1919 over het vertrek vanuit Oldebroek samen met elf andere officieren terug naar de L.V.A.
In verband met de ELTA augustus/september 1919 werd er op de sluitingsdag 12 september bij tropisch warm weer een grote stervlucht gehouden met 23 vliegtuigen van Soesterberg, Rumplers en Spijkers. H. Schlimmer als 1ste luitenant deed mee in de Rumpler-klasse met Van Swinden Koopmans als waarnemer. Hun vliegtuig was de Rumpler nummer 475. Zij moesten opgeven door een technische storing. Versteegh met een Spijker viel ook uit wegens motordefect. Het laatste bericht over H. Schlimmer in de kranten is dat hij in 1920 op Schiphol deelnam aan een maaltijd in verband met de opening van de KLM-lijn naar Londen met de Fokker F.2.
Als kapitein vlieger en 42 jaar oud trouwde Henri op 14 augustus 1933 in Leeuwarden met de 26-jarige Anna Bonny Oosterhoff. Haar vader Jacobus Oosterhoff was daar directeur van de Algemeene Friesche Levensverzekerings Maatschappij. Bij dit huwelijk was zijn broer Bruno aanwezig.
Toen Hendriks schoonvader in 1941 overleed, woonde hij met zijn vrouw in Zeist. Later scheidden zij. Hij vond een nieuwe levenspartner in Wilhelmina van Staveren. Hij overleed in Zeist op 13 januari 1955. Zijn adres was Platolaan 63.
Bruno Adolf Willem
De Preangerbode gaf regelmatig berichten over 1ste luitenant Schlimmer. Het nummer van 26 maart 1919 meldde dat hij was benoemd tot bataljons-adjudant en was overgeplaatst naar het 15de bataljon van het 1ste depot-bataljon. Hij was politiek actief. Stond op 4 april dat jaar met een enorm aantal Nederlanders op de kiezerlijst - zonder vermelding van partij (idem april 1920 en augustus 1921). Februari 1920 werd hij benoemd tot lid (secretaris) van de commissie voor het afnemen van examens van in Nederlandsch-Indië opgeleide inlandse officieren. In april 1920 werd hij bevorderd tot kapitein en de volgende maand overgeplaatst van het 15de bataljon infanterie naar het 9de bataljon. Een jaar later van het 9de bataljon te Tjimahi naar het garnizoensbataljon van Ambon en Ternate te Piroe.
Bruno Schlimmer was getrouwd met Ingeborg Margarethe Hennings. Nadat zij overleed huwde hij, waarschijnlijk al omstreeks 1920 met Alice Anna Kamerling.
Hij diende later bij de luchtmacht in Suriname als majoor en beëindigde zijn loopbaan in 1933 als luitenant-kolonel. Wanneer hij naar Nederland terugkeerde is niet duidelijk - hij was dus dat jaar aanwezig bij de bruiloft van Henri in Leeuwarden. Zijn 15-jarige zoon René overleed op 23 maart 1935 in Den Haag. In mei 1940 was Schlimmer commandant van het vliegpark op Bergen (N-H). Als gevolg van de ontsnapping van Leegstra en ir. Vos met een Fokker G.1 op 5 mei 1941 naar Engeland werden veel officieren in hechtenis genomen. Onder hen was Bruno Schlimmer die toen in Driebergen-Rijsenburg woonde. Hij werd ziek er werd opgenomen in een ziekenhuis in Alkmaar. Daar overleed hij al op 24 mei. Hij werd geprezen om zijn heldhaftige optreden in de meidagen van 1940. (noot 2)
Noot 1.
In Nederlands-Indië was ook Jacobus Willem Schlimmer gevestigd. Hij was directer van de Borneo-Sumatra Handel Maatschappij en overleed op 25 augustus 1907 in Scheveningen. Waarschijnlijk een familielid van Willem Hendrik. (broer?)
Noot 2.
Deze gegevens komen uit een artikel in
Bronnen:
Dagboek commandant Hendrik Walaardt Sacré
Ongevallen rapporten L.V.A. via Frits Gerdessen
Historische kranten
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.